Archive for juli, 2006

Laatste bericht uit Kimilili

28 juli 2006

Woensdag op de fiets naar de Maeni school om de laatste twee klassen te instrueren en controleren. In totaal zien we op deze school 514 kinderen waarvan er 158 ( 31%) naar de kliniek komen of al gekomen zijn. Dom genoeg vergeten voetballen te kopen. Het schoolhoofd belooft het morgen te gaan doen. Op weg naar de kliniek danst een groepje jongens ons tegemoed. Ze zingen, zwaaien met takken en de voorste heeft armbanden met bellen om: Het besnijdenisseizoen is begonnen.

De ziekenhuistuinmannen zijn tot aan de dental clinic gekomen met hun arbeid. Ze zijn al weken in de weer, twee man met een soort miniatuur zeis die ze diep gebogen hanteren en twee man met een hark van samengebonden takken. Heel langzaam trekken zij het terrein over, gras en afval opwerpend en weer verzamelend. Het gras groeit hier hard, wanneer het eind van het terrein eindelijk bereikt is kunnen ze vooraan opnieuw beginnen.

Tussen de scholieren door meldt zich een moeder met een baby van 1 maand oud. Zo jong zie je zelden patienten in de behandelstoel. Een flink opgezwollen speekselklier van een overmaat aan vocht verlost.

Donderdag vroeg opgestaan om Kimilili en het ziekenhuisterrein te filmen. Rodgers brengt de NRC weekeditie voor het buitenland mee. Er zijn in Kimilili geen postbodes, wie post verwacht informeert op het postkantoor. Wie vaak post verwacht neemt een postbus. Aangezien straatnamen en huisnummers ontbreken geldt de postbus tevens als woonadres. Klas 3 van de Maeni school komt letterlijk aangemarcheerd. De onderwijzer vraagt om een check up voor zichzelf, in de praktijk betekent dat naar een paar rotte kiezen kijken waar vooral niets aan gedaan mag worden. In de middag herhaalt dit zich, alleen is de nood bij de onderwijzeres dusdanig gestegen dat het pijnlijke element er uit mag.

Dokter Oscar, de medical officer in charge, de medisch directeur, verzorgt een rondleiding door het ziekenhuis. Er zijn drie wards, slaapzalen. Een voor de kinderen met hun moeders, een voor de vrouwen en een kleinere zaal voor de mannen. Het is even schrikken. Wat roesten kan roest en wat bladderen kan bladdert. Het is op het moment niet erg druk. Iedere patient heeft een eigen bed ter beschikking. In drukke tijden moeten de bedden met een of twee anderen gedeeld worden. De pensionprijs bedraagt 30 KShilling (30 cent) per dag inclusief drie eenvoudige maaltijden. De bedden staan dicht op elkaar met hier en daar een zuurstofcilinder er tussenin. In elke zaal is dag en nacht een verpleegkundige aanwezig. De meeste patienten zijn opgenomen wegens de complicaties van malaria, luchtweginfecties en ondervoeding en kunnen na een dag of drie weer naar huis. Op de vrouwenzaal zijn veel patiënten opgenomen met complicaties rond de bevalling. De meeste bevallingen vinden in Kenia thuis plaats onder begeleiding van een tba, een traditional birth attendant, een zelf benoemde deskundige op het gebied van bevallingen. Gaat het mis dan wordt de moeizame reis naar het ziekenhuis ondernomen waar de midwife, verloskundige, zitting houdt. Komt die er niet uit rest de keizersnede. Bevallen in Kenia is seizoensarbeid, negen maanden na de kerstvakantie, wanneer de in de stad werkende mannen even thuis zijn en de schoolmeisjes thuis rondhangen, is het topdrukte. Het ziekenhuis beschikt over een operation theatre, een operatiekamer. Deze is met twee van de slaapzalen door de Rotary doctors gefinancierd. De ruimte wordt zo veel mogelijk schoongehouden en mag alleen met laarzen betreden worden. De ernaast gelegen uitslaapkamer is tevens bezemkast, de kleedkamer ook opslagruimte. Op de gang staan een aantal kisten met appartuur uit Nederland. Wat er precies in zit schijnt niemand te weten. In aparte barakken zijn de diverse poliklinieken ondergebracht. Een voor kinderen onder de vijf jaar voor wie de zorg gratis en een voor Hiv patienten, die ook niet voor hun behandeling hoeven te betalen. Daarnaast een groter gebouw met verschillende spreekkamers voor een fysiotherapeut die ook het gipswerk doet, de verloskundige, en de clinical officers. Er is een injectiekamer, een kleine operatiekamer, een vaccinatieruimte en een onder golfplaten gehuisveste keuken. Op een houtvuur staat een grote pan bonen te pruttelen. De medicijnvoorziening baart zorgen. De met dikke tralies afgesloten apotheek moet regelmatig nee verkopen omdat de voorraad niet tijdig is aangevuld. Toch wil Oskar niet klagen, de huidige regering heeft de budgetten voor de gezondheidszorg aanzienlijk verhoogd. Er ligt misschien zelfs nieuwbouw in het verschiet. De polikliniek houdt geen patientendossier bij. De behandelingen en medicatie worden in een speciaal schriftje geschreven dat de patienten elk consult mee moeten nemen, ook als zij elders behandeld worden. Het electronische patienten dossier, de droom van de Nederlandse gezondheidszorg, op papier in praktijk gebracht. Het laboratorium onderzoekt dagelijks honderden bloed- en urinemonsters. Vooral op malariaparasieten. Gevaarlijk afval wordt op het terrein in een oven verbrand. Het overige afval belandt in een kuil naast de lekkende watertoren.

Mieke Visser komt logeren. Vele jaren Afrika ervaring leveren mooie en treurige verhalen op. Over onnodige sterfgevallen, verspilde geldstromen, geweld en corruptie, maar ook over successen en geluk.

Vrijdagmorgen komen de kinderen die op de dag van hun geplande behandeling ziek waren. Daar komt nog een lelijk gevallen jongetje bij. Daarna naar de doktersploeg in Makhanga. Een klapband halverwege is het laatste wapenfeit van de Raja fiets. Wel bij een fietsenmaker voor de deur. Hij probeert een reparatie maar het resulteert in een nieuwe binnen en buitenband. De afscheidsborrel is traditiegetrouw op het terras van het Mount Crest hotel. Een laatste gang naar de IcFem, een laatste biertje op de waranda, een laatste maal van Joseph. Morgen vroeg op om het vliegtuig naar Nairobi te halen.

Slotbeschouwing

Uit de 13 berichten van de afgelopen weken kan worden opgemaakt dat het verblijf in Kimilili in al zijn facetten erg goed bevallen is.

Dat is echter niet het belangrijkste. Dat is het antwoord op de vraag of het tandartsenproject zo als het nu wordt uitgevoerd zinvol is, daarbij er voor het gemak vanuit gaande dat de tandheelkunde als een waardevol deel van de gezondheidszorg mag worden beschouwd. De tandheelkundige zorg staat in Kenia door gebrek aan geld en mankracht op een laag pieil. Dat zal voorlopig niet veranderen. Nu al trekken veel van de in Kenia opgeleide tandartsen naar het buitenland. Plannen in de westerse wereld om door een selectief toelatingsbeleid alleen nog hoog opgeleide immiganten toe te laten zal dit alleen maar erger maken. Van verdringing van de lokale zorgverlening door het project is dan ook geen sprake. Het project is gericht op de jeugd die door voorlichting, preventieve zorg en conserverende behandelingen met een goede tandheelkundige startkwalificatie de volwassenheid in kan. Naarmate er ruimte komt om meer scholen in het programma op te nemen gaat dat voor steeds meer kinderen in Kimilili gelden. Daarnaast is er voor de volwassenen in nood nog de gesubsidieerde extractietang. Conclusie: het project heeft zeker zin. De volgende vraag is of het projekt niet met lokale krachten goedkoper kan worden uitgevoerd. Technisch gezien absoluut. Een Coho is voldoende gekwalifieerd om 99% van de noodzakelijke behandelingen zelfstandig uit te voeren. Alleen al het heen en weer vliegen van een tandarts uit Nederland is kostbaarder dan een half jaarsalaris van een Coho. Blijft over het managen van het project. Ervaringen elders hebben helaas geleerd dat loslaten vaak tot ineenstorten leidt. Geldt altijd al Stalins wijsheid dat controle beter is dan vertrouwen, in Kenia geldt dat in versterkte mate. Bovendien zorgen de Nederlandse artsen en tandatsen voor de nodige public relations die de geldstroom naar het project gaande houden. Helemaal loslaten lijkt dus niet verstandig, wel kan door minder vaak tandartsen in te vliegen geld worden vrij gemaakt om meer lokale krachten aan te stellen. Daardoor wordt het bereik van het project
vergroot. Het is wel zielig voor de arts van het jeepline project, die dan de avonden in eenzaamheid moet slijten maar ook voor de tandartsen in Nederland, die een kleinere kans maken op een unieke ervaring met de gezondheidszorg in het fantastische Kenia

Met veel plezier heb ik de afgelopen weken mijn ervaringen in Kimilili opgeschreven en rondgestuurd. Ervaringen zijn nooit objectief en nooit volledig. Het is slechts een persoonlijke indruk. Ik wil u bedanken voor de aandacht en vooral alle reacties en vragen. Zij hebben zeer geholpen bij het schrijven van de dertien berichten.

Met het hele gezin, AnneLoes is met de 4 kinderen inmiddels in Nairobi gearriveerd, gaan we de komende week op safari en blijven daarna nog een week in Tiwi Beach aan de kust ten zuiden van Mombasa.

Giraffekus

27 juli 2006

Na een zeer voorspoedige en bijzondere comfortabele vlucht met KLM aan het begin van de avond in Nairobi aangekomen. Marja, de moeder van Ruben en Stafan had ons naar Schiphol gereden en samen met opa en Hans heeft zij ons uitgezwaaid. De verzorging onderweg was uitstekend en tijdens de acht uur lange vlucht heeft niemand zich verveeld dankzij de uitgebreide filmselectie die je op een schermpje in de stoel voor je kon bekijken. Ik heb (net als Arjun) Brokeback Mountain gezien, waarvan ik het verhaal van Annie Proulx vorige week had gelezen. Indrukwekkend, wel wat vervreemdend zo hoog in de lucht. De catering kon zelfs de goedkeuring van Tommy wegdragen. In Nairobi werd niet om de vaccinatiebewijzen gevraagd, wel moesten we 50 dollar per paspoort betalen voor het visum. Met alle koffers en tassen probleemloos naar de uitgang gelopen en daar stond Charles, taxichauffeur en goede vriend van Kees, mijn contact in Nairobi. Charles loodste ons veilig naar zijn ruime en behoorlijk nieuwe auto. Het is koud en donker in Nairobi, zeker vergeleken met Nederland, waar het bji ons vertrek al 26 graden was en de hitte een hoogtepunt zou bereiken.

Een hobbelige weg leidt ons naar het hotel. Onderweg met Kees gebeld die ons harteljik welkom heet maar zelf morgenochtend naar Kongo vliegt. Hij gaat daar voor de NOS de verkiezingen verslaan. In het vliegtuig een mooi verhaal van hem gelezen in de Volkskrant over een chief middenin Kongo, met schitterende foto’s van zijn vriend Sven. Charles zal hem, als hij Kees ’s ochtends vroeg naar het vliegveld brengt, een doos met drop overhandigen die wij op Schiphol kochten. De aankomst in Fairview is hartelijk, onze kamers zeer ruim en van alle gemakken voorzien. In tien jaar tijd is het hotel verder gerenoveerd zonder zijn prettige ‘country style’ te verliezen. Koffers neergezet en we zakken af naar de brasserie, waar we onder pianoklanken een hele berg smakelijk tapa’s wegwerken. Het is een leuke afsluiting van een lange reis.

Doodop in bed getuimeld, pas vlak voor half 10 wakker geworden! Om tien uur sluit het ontbijtbuffet, het is nog een hele tour om iedereen aangekleed en wel voor die tijd aan het uitgebreide ontbijt te krijgen. Om half 11 haalt Charles ons op, hij is onze gastheer vandaag. Het is koud, volledig bewolkt – niet meer dan 15 graden. Niemand van ons is hier echt op voorbereid! Gelukkig hebben we allemaal wel een vestje bij ons…

Door Nairobi, dat lijkt op talloze andere Derde Wereld steden hoewel niet zo druk, overbevolkt en smerig – en aangrenzende groene heuvels naar Langata gereden. Daar begint het Nairobi National Park, waar op dit moment niet veel wild is, hoewel we een hele troep bavianen zien. Ons doel is het David Sheldrick Centre, waar verweesde babyolifantjes en neushoorns worden opgevangen om later weer in de wildernis te worden uitgezet. Er wordt een uitgebreide show met toelichting gegeven. De baby-olifantjes, zo’n 7 in getal zijn erg grappig en speels. De verzorgers vertellen van alles over ze en het is fantastisch de dieren van zo dichtbij te kunnen bekijken en aanraken. Op de achtergrond het NNP (Nairobi National Park): een golvende steppevlakte. Er zijn diverse schoolklassen verzameld, allemaal in kleurige uniformpjes, de kleintjes met mutsen op en truien aan. We zullen ze vandaag nog op meerdere plaatsen tegenkomen. De volgende stop is het giraffe centrum, niet ver van het NNP. Het staat vlak bij Giraffe Manor, een chique landhuishotel waar de giraffen je ’s ochtends wakker kussen als je op de eerste verdieping slaapt. In het AWEP Giraffe centrum is een platform gebouwd waar je de giraffen kunt voederen en voor de echte durfals: waar je de giraffen een kus kunt geven. De giraffen krijgen brokjes gevoerd, die ze met hun lange paarse tong van je hand of tussen je lippen uit plukken. Er wordt in het auditorium een toelichting gegeven op de giraffen: het zijn Rothschilds, een bijzondere zeldzame soort die vijf en twintig jaar geleden bijna uitgestorven waren in West Kenia. We weten dankzij Arjun dat het daar zeer vruchtbaar is en dat de natuurlijke leefomgeving van deze dieren er bijna geheel is opgeofferd aan de landbouw. Nu zijn er, mede dankzij dit fokprogramma in Kenia weer 350 van deze giraffes. De andere types zijn minder zeldzaam, en vind je resp. in het noorden of in het zuiden (de Masaai giraffe). Het zijn grappige beesten, niet schuw, maar ze schijnen na hun terugkeer in de natuur de ervaringen met mensen e vergeten. Terwijl de babyolifantjes na vele jaren in de bush hun oude verzorgers weer kunnen herkennen!

Het is een geweldige belevenis, vooral voor de kinderen, al moet ik zeggen dat vooral onze dierenvriend Pien enthousiast is over het voederen. Tommy vindt het maar vies. Rueben schiet vele plaatjes, Stefan vindt het allemaal wel interessant. Via een restaurant waar de lunch wordt genoten (vooral mijn Zanzibar soep was smakelijk) naar de laatste toeristenattracties: de Bomas of Kenya. Boma staat voor dorp, in dit geval voor stam / volk. In het grote houten auditorium worden opvoeringen geven van traditionele dansen en muziek van verschillende stammen in Kenia. Het is een levendige show, vooral de acrobaten worden door de schoolklassen en ons eigen kroost zeer bewonderd. De kou maakt het echter wel een opgave om anderhalf uur stil te zitten! Charles rijdt ons langs de Barclays door het drukke avondfileverkeer naar Fairview.

Een heerlijk warm bad genomen. Ik voel me uitstekend en heb me voorgenomen vanavond weer lekker vroeg in het grote bed te kruipen. Morgen staat er een dagtocht naar de Rift Valley View en de Lake Naivashu op het programma. Omdat we later naar het zuiden reizen, is dit een leuk uitstapje en zien we wat van de indrukwekkende Rift Valley. Hopleijk gaat de zon dan weer wat schijnen!

Bericht uit Kimilili 12

26 juli 2006

Maandag is de fiets weer terug. Joseph, de niet erg snelle maar wel heel aardige houseboy komt er mee aan wandelen, voor het weekeinde geleend. Eunice heeft de headteacher van de Maenischool toegesproken en met resultaat. Om negen uur is groep twee van de school compleet aanwezig. Blubber zit in dikke korsten aan de blote voetjes, het gevolg van de hevige regenval op de wegen vannacht. De lunch, traditiegetrouw op maandag, bij Mount Crest besteld. Omdat het de laatste maandag is zijn Edward en zijn voorganger Stephen die op bezoek is ook uitgenodigd. Stephen volgt op kosten van de Rotary een eenjarige spoedopleiding tot COHO, Community Oral Health Officer. Hoewel hij al jaren in de dental clinic werkt en in die tijd ongeveer 35.000 kiezen trok, deed hij dat feitelijk zonder de noodzakelijke diploma’s. Daar komt nu verandering in. De opleiding is zowel praktisch als theoretisch en vergelijkbaar met de opleiding tot mondhygienist nieuwe stijl in Nederland. Het terrasje van het hotel ligt aan de hoofdstraat van Kimilili. Een permanente stroom van voetgangers, fietsers en busjes trekt er aan voorbij. De voetgangers lopen veel met lasten op het hoofd als het vrouwen zijn, of op hun rug als het mannen betreft. De fietsen buigen door onder zakken houtskool, samengebonden dieren of corpulente passagiers. De busjes overschrijden het maximum draagvermogen door meerdere passagiers per toch al smalle stoel te vervoeren en de lading letterlijk metershoog op het dak te sjorren. Dit alles gaat in een vanzelfsprekende gemoedelijkheid waarin iedereen zich verbaal van zijn beste kant laat zien.

De Keniaanse automobielmarkt wordt volstrekt gedomineerd door het Japanse merk Toyota. Een aantal decennia geleden was dat nog Peugeot. De restanten uit die tijd rijden nog rond in de vorm van de types 404 en 504. Auto’s zijn in Kenia nog duurder dan in Nederland en daardoor voor de gewone sterveling onbetaalbaar. Alleen buitenlandse hulporganisaties en natuurlijk de centrale regering kunnen zich een fonkelnieuw exemplaar permiteren. Er betaat een levendige handel in geimporteerde tweedehands auto’s. De meeste matatubusjes zijn eerst op het Japanse wegennet grondig ingereden. In Kenia worden ze van extra stoelen voorzien en daarna gaan ze nog een jaar of vier mee. Veel vrachtwagens zijn opgesierd met Japanse karakters, zij weerstaan de kwaliteit van het wegennet kennelijk vele jaren langer.

Niemand rookt, ik moet na ruim drie weken de eerste rokende Keniaan nog tegen komen!

Groep vijf van de Maenischool is smiddags zelfs veel te vroeg voor de afspraak. Wat de juiste woorden al niet kunnen bewerkstelligen.

Tijdens de middagborrel wordt de reden van de komst van Stephen duidelijk. Er zijn klachten over Edward. Meerdere patienten klaagden bij de administrator, zeg maar de directeur, van het ziekenhuis over de gevolgen van hun behandeling. Het verhaal is niet nieuw en blijft maar rondzingen. Een goede samenwerking met het ziekenhuis is essentieel voor het voortbestaan van het Rotaryproject. Het hospitaal voorziet immers in de huisvesting. De analyse is dat de klachten vooral voortkomen uit de gebrekkige communicatieve vaardigheden van Edward. Ook deze conclusie is niet nieuw, eerdere gesprekken om hierin verandering te brengen hadden echter geen blijvend resultaat. Stephen belooft vanavond nog een poging tot bijsturen te ondernemen. Het zal lastig zijn, Edward is van nature niet erg spraakzaam, is geboren en getogen in Nairobi, verstaat het plaatselijke dialect misschien moeizaam en kan hoe dan ook de klachten van de patient alleen maar bestrijden met zijn arseaal extractietangen.

Lezen wordt meer en meer verslavend, Joe Speedboot is uit, Nicci French alweer halverwege.

Dinsdag verloopt tamelijk routinematig. Dat krijg je na een paar weken. Het nieuwe is er af en de variatie in behandelingen is beperkt.

Wat doet de gemiddelde inwoner van Kimilili eigenlijk op een doordeweekse dag. Van de 20% met een vaste baan is het makkelijk een voorstelling te maken. Ze verplegen in een kalm tempo de zieken, maken met hun matatubusjes de wegen onveilig of zijn als ambtenaar binnen de eigen mogelijkheden corrupt. 30% werkt op eigen erf in de tijdrovende huishouding zonder stromend water en huishoudelijke apparatuur. De overige 50% is op straat en wacht. Wacht op een klant, wacht tot er iets gebeurt en wacht omdat er niets anders te doen is dan wachten. Het wachten levert veel tijd op voor praatjes. Nieuws gaat dan ook snel in Kimilili en omgeving. De zorgverlening heeft daar soms last van. Gezondheidszorg is markt in Kenia en moet dus betaald worden. Geld ontbreekt nog wel eens waardoor een noodzakelijke vervolgbehandeling niet door dreigt te gaan. Hierdoor komt een zorgverlener regelmatig in de verleiding die behandeling dan maar uit eigen zak te betalen. Elke gemaakte uitzondering op de geldende regels is echter binnen de kortste keren in de hele gemeenschap bekend. Een lange rij wachtenden op een bijdrage in hun specifieke geval is het gevolg. Het gaat niet om grote bijdragen, maar het zijn er wel te veel om allemaal te honoreren.

Een delegatie Engelsen komt de dental clinic bekijken en er melden zich twee corpulente Kenianen die van iets onduidelijks chairman zeggen te zijn. De laatsten maar met een kluitje het riet in gestuurd.

Chemomoe, maar blijven lachen

25 juli 2006

Terwijl alle vier kinderen nog heerlijk liggen te pitten onder hun ventilatortjes boven, ben ik al weer twee uur op, na een korte nacht. Slapen gaat echt slecht de laatste weken. De avond ervoor tot 3 uur ’s nachts zitten schrijven aan een rapport en toen was ik alweer om 7 uur weer wakker, je zou denken dat het de nacht erop dan toch beter gaat! Maar nee, ik lag er om half 12 in, maar kon de slaap toch niet vatten. Hoe het komt weet ik niet, onze slaapkamer is niet warm, ik lig niet bovenmatig te piekeren. Ik vind het wel lastig dat ik nog steeds maar goed op één zij kan liggen, maar ook dat lijkt de oorzaak niet te zijn. Uiteindelijk maar wat gaan lezen, pas tegen 2 uur in slaap gevallen. Maar in ieder geval zes uur nachtrust gehad. Vanmorgen voor het eerst in vele weken even een rustig uurtje buiten op het terras gezeten, terwijl de wasmachine draait en de afwasmachine is uitgeruimd. Even met de nrc.next en een kopje thee van de rust, de bloemen en het heerlijke weer genieten. De rest van de dag is het veel te warm op het terras, pas ’s avonds koelt het wat af. Gelukkig heeft Ruben gisteren de parasol tevoorschijn gehaald zodat je nu ook aan de tafel kunt zitten.

Morgen vertrekken we naar Kenia. Marja, de moeder van Ruben en Stefan, heeft aangeboden ons naar Schiphol te rijden. Dat is een prima idee, scheelt hopelijk nogal wat gesjouw. Ik ben druk bezig met de voorbereidingen en het pakken van de koffers. Het weekend moest er nog heel wat gewassen en gereden worden: samen met Hans heb ik Pien opgehaald van haar Boter Kaas en Beestenboelkamp in Bennekom. Een week lang zat ze daar in een groepsaccomodatie midden in de bossen naast Kasteel Hoekelum. Pien vindt zoiets geweldig. Haar kampploegje bestond uit 8 meiden en het was elke nacht feest op de slaapzaal. Pien is daar beslist een grote gangmaker en werd regelmatig door de leiding uit de slaapzaal gehaald en naar een leunstoel verbannen om daar te slapen. Met kleine oogjes, pikzwarte voeten, een zelfgemaakt kaasje en een potje zelfgekarnde boter kon ik onze jongedame weer van de kampleiding overnemen. Met de hygiene wordt het tegenwoordig in de kampen niet zo nauw meer genomen. Tijdens het paardrijkamp in de manege in Hekelingen bestond de wasbeurt uit een sproeipartij met de tuinslang, bij het Vinea-kamp in Bennekom mocht Pien één keer douchen. In een hittegolf. Gelukkig is er ook nog een bezoek aan het plaatselijke openluchtbad gebracht. Maar Pien had het geweldig naar haar zin gehad. Zij is een sociaal dier, die enorm genoten heeft van alle aandacht en activiteiten. De leiding loopt ook steevast met haar weg, ze wordt gezellig, slim en sociaal gevonden en doet enthousiast met alles mee. Op de Bonte Avond had ze ook nog de eerste prijs gewonnen met de dierenquiz. Toen ik Pien had opgehaald zijn we nog even langs Leusden gereden, om de moeder van Josephine en mijn oude klasgenoot Willem nog even op te zoeken. Na een knieoperatie is deze fitte oude dame door twee weken opname in ziekenhuis en revalidatieinstelling tot een verdrietig hoopje mens gereduceerd. Ongelooflijk hoe kwetsbaar oudere mensen zijn voor dit soort veranderingen. Hoewel de knie goed herstelt en ze heel goed bij de pinken is, raakte ze helemaal uit balans door de opname. Hopelijk knapt ze onder de bezielende leiding van haar dochter weer een beetje op. Ik had haar zeker 35 jaar niet gezien. Voor mij een vreemde sensatie: mijn moeder had zo oud kunnen zijn en was dan misschien ook wel zo geweest. Eigenzinnig, fragiel.

Zaterdagmorgen heb ik voor het eerst in mijn leven in 6 seconden meer dan € 1500 in mijn lijf weggewerkt. Gelukkig betaalt de verzekering. Dat ging zo: de koerier bezorgde ’s morgens de injectie Neulasta (pegfilgrastim) in een injectiepen, verpakt in een doosje met koelelementen. Een verpleegkundige had me telefonisch alle instructies gegeven en me verteld over de hele infrastructuur rondom dit middel. Omdat de stof het meest werkzaam is als het tussen de 24 en de 48 uur na het inlopen van de cytostatica wordt toegediend, is er een apart, landelijk distributiesysteem opgezet. Via een centrale apotheek wordt het middel door koeriers bij patiënten thuis bezorgd. Een verpleegkundige injecteert, of geeft instructies hoe dat moet. Neulasta is een eiwit dat middels biotechnologie wordt geproduceerd in E coli bacteriën. Het is een cytokine, dat lijkt op een lichaamseigen eiwit dat de aanmaak van granulocyten (een bepaald type witte bloedcellen die voor de afweer zorgen) stimuleert. Neulasta wordt gebruikt om de duur van de neutropenie (laag aantal witte boeldcellen) en het voorkomen van koorts als gevolg daarvan te verminderen. Gezien de prijs (meer dan €1500 per injectie) begrijp ik nu waarom dit middel spaarzaam wordt voorgeschreven. In mijn geval is het eigenlijk niet nodig, maar ik krijg het vooral uit voorzorg. De oncologe zorgt echt goed voor mij, en over de IZA zal ik ook niet meer klagen.

Zaterdagochtend na twaalf uur mocht ik het spul injecteren. Ingewikkeld is dat niet. De pen doet het werk, je hoeft alleen op een knopje te drukken. Na 6 seconden is 0,6 ml (6 mg) pegfilgrastim onderhuids in je been gespoten. Minder leuk is dat het middel bij veel mensen (meer dan 10%) hevige botpijnen als bijwerking geeft. Dit komt omdat het beenmerg (dat in al je botten zit) wordt gestimuleerd om cellen te produceren. Dus heb ik in mijn (speciaal voor deze reis aangeschafte) medicijntas ook maar een voorraad Ibuprofen gestopt, een pijnstiller die vooral bij gewrichtspijnen soelaas biedt. De voorraad pillen, poeders en zalven die ik mee ga sjouwen naar Kenia is indrukwekkend. Van middelen tegen diarree tot laxeermiddelen, diverse kuurtjes antibiotica en anti-candida, pijnstillers, ontsmettingsmiddelen voor mond en huid, anti-misselijkheid, zalf en zetpillen tegen aambeien, malariaprofylaxe, maagzuurremmers, anti-histaminica (tegen allergie), anti-astma, corticosteroïden inhaler en crèmes en ook veel DEET crème (insectenverjager). Ik ben een wandelend vat chemische middelen geworden, een farmaceutische grootgebruiker. De VAS score voor mijn gezondheid is in een paar maanden gekelderd van 8 naar 4. Mijn lijf voelt moe, lelijk en gammel. Ben de hele tijd een beetje wee, misselijk, akelige smaak in mijn mond. Mijn beide onderarmen doen pijn (ook in mijn rechterarm is de pijn van een ontstoken vaatwand nu ook begonnen), heb obstipatie, ik voel me alles behalve fit. Eten smaakt niet meer lekker, zelfs water is metalig. De chemomoeheid slaat toe en ik ben pas halverwege. Ik denk soms: als het maar ergens goed voor is, want stel je voor dat ik tot de 83 van de 100 vrouwen behoor die deze ellende voor niets ondergaat…. 17% meer kans op ziektevrije overleving klinkt geweldig, maar als je het omdraait… Maar goed, de enige zekerheid die ik heb is dat ik mijn eigen toekomstvoorspelling nu niet weet.

Maandagochtend vond mijn allergoloog dat mijn immuunsysteem maar wat rust moest krijgen en hij besloot de pollenvaccinatie maar een maand over te slaan. Ik heb toch helemaal geen hooikoortsklachten door de dexamethasonstootkuren, slik zelfs mijn anti-histaminica niet meer en neem ook geen locale neus- en oogdruppels meer. Ik ben wel af en toe nog wat benauwd bij inspanning, dus met mijn corticosteroïde inhalator ga ik gewoon door. Ik kon direct door naar de hogeschool, waar het helemaal uitgestorven is. De gebruikelijke maandagochtend drukte van studenten en docenten is weg. Ik heb precies twee uur om een aantal grote mailings die ik gisteren heb voorbereid de deur uit te doen. Het rapport over het onderzoek van jongeren door andere jongeren op de discoparty in mei, waar ik de halve nacht aan door heb gewerkt kan ik concept naar de mede-onderzoekers. Een interne nieuwsbrief voorbereid over het afgelopen half jaar van onze projecten rondom Op Eigen Benen. Een brief voor de subsidiegever, diverse andere poststukken verzonden. Dankzij de intensieve voorbereiding (gisteren 12 uur gewerkt!) lukt het allemaal precies op tijd. Om 11 uur alweer in de metro, zodat ik op tijd ben voor onze afspraak bij de GGD Spijkenisse. Ik krijg alweer een spuit: gammaglobuline te
gen hepatitis A. Voorlopig is het wel even welletjes zo. Daarna hebben we nog een aantal uren doorgebracht in respectievelijk gemeentehuis, postkantoor en diverse winkels om paspoorten op te halen, geld en identificatieplicht te regelen, een koffer en andere spullen voor onderweg te kopen. Jammer genoeg is de helft van de winkels in het centrum op maandag gesloten en heb ik dus nog geen extra prothese BH, een badpak en een extra muskietennet kunnen kopen.

Het is ondraaglijk benauwd en broeierigde laatste dagen. Zaterdag zijn er in Hekelingen een paar spatjes regen gevallen, maar verder niet. Alle hitterecords zijn ook bij ons gebroken, deze juli maand zal de warmste ooit geregistreerd zijn. Bij ons geeft de buitentermometer als maximum gemeten temperatuur in juli zelfs 41,6 graden aan. Bijna alle dagen zitten we hier boven de 30 graden. Ik denk aan die laatste hete julimaand, juli 1994, toen ik hoogzwanger was van Tommy. Maar nu is het nog warmer, nog droger. En de laatste dagen dus nog benauwder. Maar alles went. Geen ritme van de regen, maar van het sproeien. Ik doe het elke avond en het gaat steeds sneller. Voor mijn armen een goede oefening: het strekken gaat vanzelf met 10 liter water in je emmer. Ik heb me bij het dagelijkse corvee neergelegd en zoals alles in het leven: het went op den duur. Vooral je er niet tegen verzetten, maar gelaten doorgaan en er niet teveel over nadenken. Toen ik pas alleen was met twee kleine kinderen, dacht ik dat ik het nooit vol zou houden. Maar dat was niet zo. Het wende, werd dagelijkse routine en hoewel het soms moeilijk en zwaar was, ging het meestal goed. Je moet er niet teveel bij stilstaan en ook niet de hele tijd over praten. Aanpassen, blik vooruit en vooral niet zeuren en klagen. OK, af en toe – heel eventjes dan! Dat is geen stoerdoenerij, maar overleven.

Zojuist mijn pruik eens gewassen en een crèmespoeling gegeven. Leke me wel nodig na al dat zweten. Toch is mijn pruik ook in deze hittegolf niet oncomfortabel, alhoewel ik het liefst blootshoofds loop. Van mijn zus, die net een week in Hanoi is geweest en die zondag met Eduardo kwam eten, kreeg ik een schitterend handgeborduurd Vietnamees katoenen mutsje, Franse bonnetstijl. Daarmee kan je ook goed voor de dag komen. Wonderlijk, hoe weinig dat haarverlies nu allemaal nog kan schelen. Wel ben ik blij dat ik nog wenkbrauwen en wimpers heb. Van Lieke, de dochter van collega Chris die net voor de zoveelste keer in enkele jaren tijd een revisie van haar liquordrain (voert het hersenvocht af) moest ondergaan en dus met een half kaal hoofd rondloopt, kreeg ik een lief kaartje met allemaal tips onder het motto”Doe eens Raar met je Haar”. Zelf stal zij de show bij de afscheidsmusical van de basisschool met een hanekam, hoewel die uit de mode zijn. Aan het eind van haar kaartje schrijft zij haar geheim: “Altijd blijven lachen (gestolen van Bassie en Adriaan). Maar af en toe flink uithuilen is ook heerlijk (da’s wel van mij)”. Lieke, zo is het maar net!

Bericht uit Kimilili 11 (Arjun)

24 juli 2006

Vrijdag 21 juli, de Maenischool heeft een chronisch probleem met het tijdsbegrip. De kinderen komen weer bijna een uur te laat. Joseph, geheel hersteld van de malaria, vertelt over de besnijdenisrituelen die volgende maand zullen plaats vinden en waarvoor hij ons graag had uitgenodigd. In de even jaren wordt aan de jongens vanaf 12 jaar de gelegenheid geboden de overgang naar de volwassenheid te maken. Dat gebeurt in de maand augustus, met een eventuele herkansing in december, door de besnijdenis. Wanneer een jongen klaar is “to face the knife” wordt hij er vijf dagen voor de plechtigheid met armbanden vol bellen op uit gestuurd om familie, vrienden en bekenden uit te nodigen aanwezig te zijn. Op de eerste dag van de ceremonie worden de mannen verwacht om samen met een rietje een grote kruik Busaa leeg te drinken. Busaa is een mengsel van bier en het water dat de aanstaande volwassene op een bepaalde plek uit de rivier heeft geschept. De volgende dag meldt het feestvarken zich bij een broer van zijn moeder. Daar krijgt hij delen van een pas geslacht manlijk dier om de nek gehangen. Afhankelijk van de rijkdom kan het van een klein of van een groot dier zijn, maar in elk geval maken de penis en testikels er onderdeel van uit. ‘s Avonds is er een groot feest dat tot in de morgen doorgaat wanneer volgens een vast omschreven route een voettocht naar een plaats aan de rivier wordt gemaakt. Daar aangekomen wordt de kandidaat met modder ingesmeerd en versierd met bloemen op het lichaam en een grashalm op het hoofd. Onder het zingen van steeds hetzelfde lied wordt de terugtocht naar huis aanvaard. Daar aangekomen is het uur van de waarheid aangebroken. Terwijl het slachtoffer zonder een kik te geven in een bepaalde houding blijft staan doet de besnijder zijn werk. Daarna zijn er cadeau’s, vaak levende dieren, en is het weer feest.

Met het argument dat de besnijders door gebrek aan hygiene aids zouden verspreiden proberen de IcFem en anderen een einde aan het besnijdenisritueel te maken. Kwade tongen zeggen dat het hen er vooral om gaat heidense gebruiken uit te roeien. In elk geval tot nu toe zonder succes.

Wanneer de kinderen van de Maeni ochtendploeg eindelijk klaar zijn staat de middaggroep al weer op de drempel. Ze hebben de prachtigste namen. De eerste voornaam heeft meestal een Bijbelse oorsprong. Job, Ezechiel, Daniel, Ruth, Esther en Magdalena komen veel voor. De tweede voornaam houdt verband met de geboortedatum. Is het kind in de regentijd geboren heet het Wafula als het een jongen is of Nafula als het om een meisje gaat. Stamt het kind uit de oogsttijd heet het Wekesa respectievelijk Nekesa. Een kerstkind heet Wamalwa of Namalwa. De leerkracht maakt van elke behandeling een foto.

Bij de IcFem de toezegging van de directie van gisteren verzilverd. De lang verwachte email is binnen: AnneLoes heeft groen licht van haar oncologe om woensdag naar Kenia af te reizen. Dankzij de generator zitten we niet de hele avond in het donker.

Victoria3.gif

In de vroege zaterdagmorgen rijden we naar Kisumu, de derde stad van Kenia, aan het Victoriameer. Eunice en de vamp van Joseph liften mee. Kisumu ligt veel lager dan Kimilili en dat is aan de temperatuur te merken. Herman haalt zijn zwager Jeroen, een socioloog met verstand van epidemiologie, op. Hij is ingehuurd om de resultaten van een onderzoek naar de gezondheidsbeleving van de inwoners van een dorp bij Kisumu te analyseren.

lake_victoria.jpgVanuit een door drie roeiers aangedreven vissersboot zien we veel vogels en zowaar een nijlpaard. Hoewel Kisumu aan het meer ligt is er langs de oever niets van de stad te zien. Een vervallen en ontoegankelijk industrieterrein, ooit het toonbeeld van de florerende handel met Uganda, vormt een onneembare barrière. De ultieme uitdaging voor een projectontwikkelaar. De boot legt aan op Hippopoint, de plek waar twee keer per dag de nijlpaarden in en uit het waterstappen. Tot op heden zagen we ze enkel rijden, maar hier zijn ze in het echt te ontmoeten: rondtrekkende hippies op leeftijd, dit maal in een omgebouwde oude brandweerwagen. In vier jaar van Rudesheim naar Zuid-Afrika en nu alweer twee jaar op de weg terug. Een doorgroefd gezicht en de trage motoriek van de habituele blower. Ze staan al weken op deze plek, zijn heel vriendelijk en hebben een mooi verhaal.

hippos at lake victoria.jpg

Met uitzicht op het meer kan iets verderop in de openlucht gegeten worden. Mieke Visser komt ook en ze neemt haar pleeggezin uit Kitale mee. Tijdens de Hutu en Tutsi slachting in Rwanda in de negentiger jaren redde zij een verweesd meisje door haar naar Kenia te halen en bij bekenden onder te brengen. Het meisje is inmiddels 24 en neemt haar twee kinderen mee. Een student uit Kisumu completeert het gezelschap. Een tafel verderop viert een kerkelijke jongerengroep uit Putten het vrije weekeinde. Door de week bouwen zij in de buurt aan een nieuw schoolgebouw. Dat kan in Kenia nooit een overbodige luxe zijn. Er komt zelfs glas in de raamkozijnen. De student wil het nachtleven van Kisumu wel tonen. Het eindigt in een studentenkroeg met veel neonlicht en Arsenal-Ajax op grote schermen. Wanneer zijn aandacht wat verslapt en die van een paar dubieus ogende dames lijkt te groeien, is het een mooi moment om op te stappen. Het hotel ligt gelukkig om de hoek.

overview kakamega forest.jpg

Zondag, in het zwembad de kater uit het hoofd gespoeld en met spek en eieren de maag gekalmeerd. Wanneer de lifters weer zijn opgehaald gaat het naar Kakamega Forest, het laatste restje tropisch regenwoud in West Kenia. Voor de wandeling is een gids beschikbaar. Hoewel hij zelf op slippers loopt beveelt hij niet ten onrechte stevige schoenen aan. De tocht gaat langs een wirwar van paadjes waar elk gevoel voor orientatie snel verloren gaat. De gids weer niet alleen de weg maar ook veel van de natuur. Diverse door hem benoemde apensoorten slingeren door de bomen en van elke vogel weet hij de naam en de gewoontes. Bekende kamerplanten tonen hier hun natuurlijke omvang. Opvallend zijn de wurgplanten, die een bestaande boom gebruiken voor de groei van de takken omhoog en de wortels naar beneden. Uiteindelijk sterft de gastheer af en verteert. Er resulteert een nieuwe boom met een holle stam. Groei en verval gaan in een hoog tempo. De meeste bomen, hoewel van flinke omvang, halen de veertig jaar niet eens.

lgkakamega6.jpg

 colobus monkey_female kakamega.jpg

Een passerende zwaar verduisterde vierwiel drive met vlaggetje brengt het gesprek op de terugweg weer eens op de politiek. De conclusie van de aanwezige Kenianen is kort samengevat: Eens in de vijf jaar een nieuwe regering zonder dat er iets verandert, corruptie is er altijd geweest en zal wel altijd blijven maar vooral niet mee bemoeien in de hoop dat ze jou ook met rust laten.

Joseph verzuimde soep te maken en de fiets is spoorloos verdwenen.

Tijdelijk feest, het relaas van een tropenarts in het Kenia van de tachtiger jaren, uitgelezen. Veel is herkenbaar, wat weer bevestigt dat er weinig verandert in dit land.

Jetske

22 juli 2006

Jetske van Staa tot Zeven klein.jpg

Uit Wikipedia:

“Jetske van Staa (16 februari 1964, Rijswijk22 juli 1998, Nieuw Wehl) was een Nederlandse radio-presentatrice die haar carrière begon bij Radio Gelderland. In 1995 stapte ze over naar Radio 2, waar ze voor de AVRO het programma Van Staa Tot Zeven presenteerde.

In september 1996 werd Van Staa vlak voor een uitzending onwel. Na medisch onderzoek bleek ze een kwaardaardige hersentumor te hebben. Van Staa stopte hierna met het programma Van Staa Tot Zeven, maar werkte vanaf juli 1997 wel mee aan het radioprogramma De Avond van Twee. Ook verving ze het eerste kwartaal van 1998 Willem Duys in het programma Muziekmozaïek en was ze nog te horen in het sportprogramma Langs de Lijn. Ze overleed op 34-jarige leeftijd.”Deze

Vandaag is het acht jaar geleden dat mijn zus Jetske overleed. De Tour de France was net afgelopen, ik vermoed dat Lance Armstrong deze ook gewonnen had – of was hij toen net geveld door kanker? De reporters van Radio 1, die Jetske goed kenden van o.a. Langs de Lijn, waren ook op haar begrafenis gekomen. Ook haar vriend en vervanger bij de AVRO Wim Rigter, degene die haar vond toen ze vlak voor een uitzending in september 1996 een epileptisch insult kreeg. Omdat hij zelf een goedaardige hersentumor had gehad, bracht hij haar direct naar het ziekenhuis en drong aan op nader onderzoek. Vorig jaar is Wim zelf overleden aan kanker. Iemand schreef op zijn condoleanceregister dat hij daarboven samen met Jetske maar mooie muziek moesten draaien. Diverse mensen memoreerden zijn herdenkingsuitzending toen Jets een jaar was overleden, en zijn grote betrokkenheid bij haar ziek- en sterfbed.

Er waren honderden andere mensen op haar begrafenis. De belangstelling was overweldigend. Nog steeds zijn er mensen die zich haar kunnen herinneren en verrast zijn als ze horen dat BN-er Jetske mijn jongste zusje was. Vooral de wijze waarop ze haar verhaal vertelde bij Ria Bremer’s Vinger aan de Pols heeft veel indruk gemaakt. Ik verwerkte een stukje van die uitzending in onze Openbare Les over transities. Onze dwarse, eigenzinnige Benjamin die zo bang was dat ze het nieuwe Millenium niet zou halen omdat haar houdbaarheidsdatum was verstreken vóór die tijd. Ze had gelijk. Lieve, dappere Jets die zich door operaties, chemo en infecties heen worstelde met een ongebreideld optimisme. Maar die de slag om het leven verloor toen ze net 34 was.

1998 was een heel zwart en somber jaar voor mij, ondanks de geboorte van Pien die altijd het zonnetje in huis was. Ik herinner me een jaar vol zorgen en veel, veel angst. Samen met Jetske heb ik gehuild toen ze wist dat ze een recidief had. Ik had Pien op schoot en Jetske zei: “ik zal haar nooit groot zien worden”. Al die keren dat ik, vaak vergezeld van Pien in de Maxi Cosi, met de trein naar het UMC Utrecht of naar Wehl afreisde – die zonnige zomer van 1998, die zo overschaduwd was door de rouw over Jetske’s onvermijdelijke dood – het staat me pijnlijk helder voor de geest. Hoe we in de tuin zaten, zij met haar kale kop onder een mutsje. Koffie drinken in haar grote woonkeuken in de boerderij. Een gesprek tussen de drie zussen in Jetske’s slaapkamer, waarin zij afscheid nam van ons. Later: Jetske buiten bewustzijn in het bed in de grote kamer (de oude deel van hun boerderij), waarvan de verbouwing net gereed was gekomen. Onze angst voor haar lijden, hoe we hemel en aarde bewogen om haar aan de morfine te krijgen waar haar vriend zich tegen verzette. Haar schoonouders die haar met Ronald zo liefdevol verzorgden. Haar lichaam, stil en wit, toen ze net was overleden. Haar kist in diezelfde kamer, bedolven onder de bloemen en boeketten. Haar begrafenis in Wehl, het kerkhof, de boom waar zij onder ligt. Die krankzinnige situatie met mijn vader die ons niet wilde kennen en groeten, die het verdriet over haar dood niet wilde delen. En met wie wij sindsdien geen woord meer hebben gewisseld. Een situatie die nu al 25 jaar voortduurt. Hij leeft nog wel -ergens in België, overleefde onlangs een CVA, maar hij kent zijn eigen kinderen en kleinkinderen niet. Soms sta ik er nog even bij stil, zoals nu: ik heb hem even lang gekend als niet gekend. En misschien weet hij niet eens dat ook ik nu ziek ben. Het is vooral vreemd om te weten dat je vader ergens is, maar er niet meer is voor jou.

Acht jaar later, weer een zonnige zomer, weer een schitterende tuin vol bloemen. Pien is een levenslustig dametje geworden, die me in haar doen en laten vaak aan Jetske herinnert. Misschien omdat Jets de eerste was die ik bewust zag opgroeien. Ik kan me haar geboorte toen ik zeven jaar was nog heel goed herinneren. Hoe ze was als baby. Ik heb vaak voor haar gezorgd. Niet dat Jetske dat echt toeliet, want zij zorgde liever voor zichzelf. Er zijn heel wat anekdotes over Jetske’s eigengereide gedrag. Hoe zij haar vriendje Frankie-Pankie-Kopersneet (zoals zij hem noemde) op sleeptouw nam op een lange tocht door Meerveldhoven. Kreeg mijn moeder een telefoontje: “uw dochtertje loopt hier door de straat, met een huilend jongetje, weet u dat?”. Mijn moeder (bij iedereen bekend omdat zij consultatiebureau arts was bij alle Wit Gele Kruizen in de verre omtrek) wist van niets. Jets was net als Pien een paardenmeisje, dol op dieren en het buitenleven. Waar ik allergisch voor ben. Letterlijk en ook (een beetje) figuurlijk. Zo’n boerderij in de Achterhoek tussen de kippenfarms en bio-industrie, met veel beesten, dat zou wel iets voor Pien zijn.

Nu acht jaar later, opnieuw een schitterende tuin vol bloemen in de warme zomerzon. Ook met een kaal hoofd. Maar daar moet de parallel ophouden. Ook met mama zat ik in Oosterbeek van haar laatste nazomer in haar tuin te genieten. Maar ik weiger, horen jullie, ik weiger te accepteren dat het met mij net zo afloopt als met mama in 1983 en met Jetske in 1998. Wij zijn onderling verbonden door een woekering van cellen, dat wel. Wat eigenlijk het ergste is: ik was bij hun, maar zij zijn nu niet bij mij. Ik ben ze kwijt. Soms voel ik me erg alleen staan in dit helse project.

Toch naar Kenia!

21 juli 2006

kenyaflag1.gif

Vanmorgen dan eindelijk de langverwachte afspraak met de oncoloog. De afgelopen dagen flink in spanning gezeten, nadat mijn geval afgelopen maandag in het oncologisch overleg was besproken. Mag ik nu wel of niet naar Kenia? Die arme Arjun had er vannacht haast niet van geslapen. Maar ik had gisteren al een enthousiast telefoontje van Pieter gekregen, de specialist tropische geneeskunde, die mijn oncoloog heeft opgebeld om met hem van gedachten te wisselen. Volgens Pieter was ze ‘om’, al moest ik natuurlijk niet laten merken dat hij me dat had verteld. Dus kwam ik vanmorgen de spreekkamer binnen en spraken we eerst een tijdje over mijn klachten en kwaaltjes en pas na vijf minuten zei ze: “En Kenia”? Mijn antwoord: “dat hangt van jou af, ik voel me goed en wil nog steeds gaan…”

De oncoloog heeft me toen de bloeduitslagen laten zien en vastgesteld dat ik, tegen haar verwachting en voorspelling in, hele behoorlijke uitslagen heb. Opmerkelijk goed zelfs. Pas na 14 dagen kom ik voorbij de kritische grens met de neutrofiele granulocyten (de witte bloedcellen die van belang zijn voor de afweer), maar van een neutropenie (totaal gebrek aan witte bloedcellen) is geen sprake. Mijn Hb en bloedplaatjes blijven goed. In elk geval betekent dit dat ik ook het moment van de dieptste ‘dip’ nog steeds enige afweer heb. Mijn lichaam heeft dan nog steeds reserves om de strijd tegen ziektekiemen aan te binden. Wel is het zo dat de neutro’s snel verbruikt worden als je ziek wordt. Zij had verwacht dat zij via de bloeduitslagen mij kon overtuigen van het enorme risico van deze operatie, maar zij moest teogeven dat het toch niet zo simpel lag. Een duidelijk advies valt er niet te geven, want er blijft een risico op ziek worden, vooral omdat je je in een ‘vreemde’ omgeving bevindt als het gaat om ziektekiemen. Je imuunsysteem herkent ze niet en dat kan leiden tot een infectie. Wat er dan gebeurt is niet te voorspellen. Maar je hoeft niet te worden en ziekte hoeft ook niet altijd tot een ernstige reactie te leiden. Zij concludeerde dat zij het risico niet precies kan inschatten, maar dat betekent ook: geen eenduidig negatief advies. Als ik het risico neem, is zij bereid om mij goed voorbereid op reis te laten gaan. Ze had al een brief gemaakt waarin mijn ziekte en behandeling worden uitgelegd en waarin een telefoonnummer staat dat de artsen in Kenia kunnen bellen als ik ziek word. Zij heeft overleg gevoerd met de Infectiecommissie van Erasmus MC over de antibiotica die ik in geval van koorts (ongeacht de oorzaak) alvast moet gaan slikken. Het is een antibioticum met een zeer breed spectrum. Ze heeft duidelijk gemaakt, dat ik op reis kan gaan, als ik me maar bewust ben van de risico’s. Dat lijkt me helder, en ik heb haar gezegd dat ik die verantwoordelijkheid zal nemen. Ik ben mij bewust van de risico’s, en accepteer ze. Ook als het niet goed gaat, want zo gaat het met kiezen. Maar ik ben blij dat ik de keuze heb gekregen! Zij heeft mij ook verzekerd, dat zij mijn keuze ook achteraf zal steunen, ook als de verzekering moeilijk gaat doen. Het is en blijft spannend, maar met dit vertrouwen moet het goed gaan. Wat heb ik geboft met deze oncoloog, die zo zorgvuldig is, en zich zo voor haar (lastige) patiënt inspant.

Met een hele batterij aan recepten voor alle eventualiteiten (huidinfecties, mondinfectie, diarree, aambeien) en een lijst aan adviezen kan ik dus woensdag a.s. met de kinderen op het vliegtuig naar Nairobi gaan! Als extra voorzorg krijg ik morgen nog een injectie met Neulasta (een beenmergstimulerend middel). Dit is eigenlijk in mijn geval niet nodig, maar het zorgt ervoor dat de periode van ‘dip’ wordt ingekort, zodat je minder lang met een lage afweer zit. Hiermee wordt het risico nog verder verkleind. Het middel wordt thuis gebracht en geïnjecteerd door 2Care. Wat een service! 

Voor mijn oncoloog (toch met een respectabele staat van dienst) is de eerste keer dat ze iemand met adjuvante chemo op zo’n reis laat gaan. Dus ook moedig van haar. Ze heeft maar één voorwaarde gesteld: zodra ik koorts heb (temperatuur boven de 38,5 graden), moet ik direct naar een ziekenhuis. Daar kunnen ze overleggen met Nederland (heb een brief van de Daniel bij me) en zal er intraveneus behandeld moeten worden. Daarom is het goed dat de infectiecommissie al op de hoogte is. Toevallig had ik met onze Safari Company al een mailcorrespondentie hierover gevoerd. Ik vroeg de verzekering dat we een betrouwbare 4WD zouden krijgen en een chauffeur die bereid was me in geval van nood naar een ziekenhuis in Nairobi te vervoeren. Het antwoord was dat dit zeker zal gebeuren, maar dat ze ook een verzekering hebben die ervoor zorgt dat je in geval van nood geëvacueerd wordt uit je lodge in een wildpark via de Flying Doctors. Die vervoeren je dan naar een ziekenhuis in Nairobi. Dat vond de oncoloog natuurlijk een prima geruststelling. Ik heb haar dan ook beloofd dat ik écht naar een ziekenhuis zal gaan als ik koorts krijg. Als het moet, met de Flying Doctors. Ook een belevenis, al hoop ik dat ik dat avontuur niet hoef mee te maken.

Vandaag is er opnieuw bloed geprikt. De bloeduitslagen waren nu minder goed dan voor de 2e en voor de 1e kuur. Blijkbaar herstel je toch steeds iets minder goed. Maar het was geen enkele reden tot zorg, volgens de oncoloog zijn mijn bloedwaarden nog steeds zeer goed, veel beter dan het gemiddelde. Ik kreeg echt de indruk dat dit bijzonder was. Komt vast van de vele inspanning, het harde werken en het avond na avond sjouwen met tientallen gieters van 10 liter. Ik roep altijd dat werken gezond is en rust roest, en vooralsnog kan ik dat nog steeds staande houden. Een krantenbericht meldde deze week dat mensen die chemokuren ondergaan veel moeten bewegen en veel activiteiten moeten ondernemen, dan voelen ze zich beter. Nog meer koren op mijn hyperactieve molentje. Ik moet echter wel zeggen dat ik snak naar vakantie, een beetje rust, weg van de dagelijkse beslommeringen in tropisch Nederland. 

Vervolgens de derde chemokuur gehad. Ging niet helemaal lekker. Prikken was moeilijk. De oncoloog heeft vastgesteld dat de pijn in mijn linkeronderarm geen spierpijn is, maar een reactie van de vaatwand op de 1e chemo: er heeft zich littekenweefsel in de vaatwand gevormd, waardoor het vat zich verkort, hetgeen pijn geeft. Je kunt het zelfs zien: de huid is plaatselijk een beetje ingetrokken. De pijn ontstond pas ruim 3 weken na de cytostatica. Maar aan mijn rechteronderarm begint diezelfde pijn nu ook. Er is niet veel tegen te doen, behalve veel rekken en strekken met mijn armen. Dat deed ik al. Blijkbaar heb ik vaten die snel met littekenweefsel reageren. Alle venapuncties (prikken in de ader) beginnen een probleem te vormen, zelfs voor de ervaren prikzusters en broeders. Hoewel mijn vaten er ‘mooi’ uitzien, is dat maar schijn. Je zit er zo door heen, of ze rollen weg. Hopen maar dat ik na deze 5 FEC er voor mijn leven vanaf ben! Als ik vaker een infuus moet (of bloed moet laten prikken) wordt het beslist een port-a-cath (een soort reservoir dat operatief onderhuids in de ader wordt aangebracht waarin geprikt wordt). Maar niet alleen het prikken viel tegen. Ik voelde me tijdens het kuren al wat misselijk, het ruiken van soep deed me bijna overgeven. De oranje slush (mierzoet ijswater) die ik moest nemen tijdens de 2e zak cytostatica, vond ik echt een gruwel, ik moest ervan kokhalzen. Dat ijswater is bedoeld om mijn slijmvliezen in de mond beter te beschermen, maar het ging niet echt goed, vrees ik. Direct na de de 3e zak, de cyclo, kreeg ik hoofdpijn en een drukkend gevoel in mijn voorhoofdholtes, vergelijkbaar met een heftige allerg
ische reactie. Was blij toen de hele boel kon worden afgekoppeld. Naar huis gegaan, had geen puf om nog naar de stad te gaan. Eigenlijk moet ik nu nogal wat inkopen doen – er is nog heel wat te regelen voor Kenia. Maar dat moet dan maar later. Wel een beetje ironisch hè, net als ik verklaar dat alles steeds zo goed gaat en ik nauwelijks klachten heb, voel ik me akelig bij die kuur. Gelukkig voel ik me na thuiskomst al wat beter. Arjun was super blij met het bericht, hij ging er een biertje op nemen. Moet ik ff niet aan denken, mensen. Maar toch! Ik ga!

Bericht uit Kimilili 10 (Arjun)

21 juli 2006

Woensdag 19 juli, de berichten uit Nederland melden aanhoudende tropische temperaturen. Hier in de tropen is het goed uit te houden. Op de steeds verder uit elkaar vallende fiets naar de Maeni Fym school. Fym geeft aan dat de school gerelateerd is aan de Quackers. Tijdens de voorlichting en instructie het schoolterrein eens goed bekeken. De omgeving is prachtig, een groot groen grasveld met daarop mooie oude bomen, omgeven door maisvelden en bosjes. De gebouwen echter laten zich het best omschrijven als barakken in treurige straat. Een kale betonnen vloer zit vol scheuren en is bezaaid zwerfvuil. De wanden waarin bij wijze van ramen grillig gevormde gaten zijn uitgespaard zijn van ruwe blokken steen. De scheidingswanden tussen de lokalen lopen niet door tot het golfplaten dak zodat de aktiviteiten in het belendende lokaal duidelijk te horen zijn. Behalve als het regent, dan overstemt het klateren op de golfplaten elk ander geluid. Verlichting ontbreekt en schoolmeubilair is schaars. Vier kinderen in een bankje van amper een meter breed is gebruikelijk. Een tafel of stoel voor de leerkracht is niet aanwezig. De ironie wil dat de enige barak waar wel ramen in zitten is afgekeurd. Alle muren vertonen grote scheuren en de muur achter het bureau van de headteacher bestaat uit los opgestapelde stenen die op het punt lijken omlaag te vallen. Geld voor nieuwbouw ontbreekt helaas. Er is echter hoop. Volgend jaar zijn er parlementsverkiezingen en maar liefst twee kandidaten voor een zetel komen polshoogte nemen. Een neemt zelfs vast zes zakken cement mee. Nu maar hopen dat de nieuwbouw voor de verkiezingen klaar is. Voor de lunch, thee met melk en veel suiker en een boterham met boter, twee klassen gecontroleerd, erna nog eens twee. De tandenborstels raken op, in de supermarkt 500 bij besteld. Eunice, de assistente wil wel helpen vis kopen. Ze helpt ze ook op eten. Een ondernemende dame uit het dorp neemt elke morgen de bus naar Uganda. Daar koopt ze twee emmers talapia en komt daarmee met de volgende bus weer terug. Op een straathoek stookt ze een vuurje waarop ze een wok met olie verhit. De vissen glijden van kop tot staart in het vet en vinden voor 50 schilling gretig aftrek.

nurses in kenya.jpgDonderdag, klas een is kennelijk wat laat van school vertrokken: om negen uur is er nog geen kind te zien. Druk is het wel op het ziekenhuisterrein. Het is vandaag de dag van de volksgezondheid, wat betekent dat op veel plaatsen gratis gezondheidszorg wordt geleverd. De propaganda hiervoor is niet aan dovemansoren gericht geweest. Ruim 400 mensen, vooral vrouwen en kinderen, verdringen zich voor een vijftal tafels die in het gras staan opgesteld. Achter elke tafel twee verpleegkundigen die malariaprofylaxe uitdelen. Het is wel gratis maar het gaat niet zonder bureaucratie. Er moeten eerst forulieren worden ingevuld. Kenianen zijn er dol op. Formulieren, stempels en out-patients boeken. Er wordt van alles en nog wat vastgelegd. Een bezoek aan een polikliniek gaat niet zonder een schriftje waarin diagnose en medicatie worden genoteerd. In het het out-patient boek worden naam, leeftijd, adres, diagnose en eigen bijdage vastgelegd. Elke getrokken kies in de dental clinic levert ook een regel verslaglegging op. De vraag wat er met al die gegevens gebeurt kan niemand beantwoorden. Het lijkt ook haast onmogelijk iets te doen met alle boeken vol met dichtbeschreven pagina’s. Automatisering is, voor alle duidelijkheid, in de gezondheidszorg van Kimilili nog niet doorgedrongen.

Om half tien komen de vijftien eersteklassers alsnog aangemarcheerd. Vergeleken met de oudere leerlingen hebben ze aanzienlijk meer en ook diepere gaatjes. Toch een aanwijzing dat het Rotaryproject vruchten afwerpt, immers deze kinderen waren vorig jaar nog niet op school en zijn dus nog niet behandeld.

In de pauze eens gevraagd naar het lokale bestuur. Geen van de aanwezigen maakt de indruk er echt in geinteresseerd te zijn en het naadje van de kous te weten. Er zijn elk geval elke vijf jaar verkiezingen voor de gemeenteraad. Er bestaan verschillende landelijke partijen maar ook partijen met een tribiale achtergrond. De raad, de board, kiest voor twee jaar uit haar midden een burgemeester, die een meer ceremoniele functie heeft. Een en ander lijkt veel op het Engelse systeem, wat gezien het koloniale verleden niet zo verwonderlijk is. Daarnaast functioneren de zogenaamde chiefs. Zij worden voor een aantal jaren benoemd en het is hun taak problemen op te lossen en geschillen te beslechten. Een soort mediatoren avant la lettre.

In de middag komt klas vijf, vooral voor sealingen en gaatjes in de achterste kiezen. De directrice van Icfem sluit het programma af. In ruil voor een paar uur internetten trekken, vullen we wat nodig is.

20 juli 2006

Bericht uit Kimilili 9 (Arjun)

19 juli 2006

repairman.jpg

Op maandagmorgen komen de laatste kinderen van de Matilischool achterop de fiets voor hun behandeling. Ze gedragen zich weer voorbeeldig. In totaal zagen we 911 kinderen van deze school. Hiervan kwamen er 179 ( 19,5% ) naar de kliniek. Daar deden wij 64 extraties, 2 wortelkanaalbehandelingen, maakten 208 vullingen en 172 sealings en krabden er 34 gebitten schoon. De lunch bij The place to be in Kimilili, het Mount Crest Hotel, genoten. Op de menukaart staat patat met worst, kip of beef en mandazi, een soort kale oliebol, met dezelfde keuze aan vleeswaar. En samusa, een driehoekige mini loempia, die wel lekker is. Een voordeel, voor meer dan 2 euro per persoon kan er niet gegeten worden.

Het gaat over de belastingen. Kenya heeft een kleine collectieve sector. Openbaar vervoer en een groot deel van het onderwijs en de gezondheidszorg zijn privaat georganiseerd, sociale zekerheid en een AOW bestaan niet. Kenianen met een vast inkomen betalen wel inkomstenbelasting. Een relatief laag percentage, terecht aangezien de overheid maar weinig doet, maar wel progressief. De lokale overheid krijgt haar inkomsten voornamelijk uit de onroerendgoedbelasting die aan de eigenaren van woningen en winkels wordt opgelegd. Daarnaast trekken elke dag een aantal ambtenaren de straat op om de ambulante handel langs de weg en op de markt een heffing op te leggen. De hoogte daarvan is variabel en de aanslag daarmee arbitrair. Een poging om de onroerendgoedbelasting ook aan de bewoners van het uitgestrekte landelijk gebied op te leggen is op niets uitgelopen. Onder andere omdat een kale kip lastig te plukken is.

menara_school_klein.jpg’s Middags naar de Maeni primary school om groep 7 en groep 8 te instrueren en te controleren. Er zijn duidelijk verschillen met de Matili Fym school. Als eerder gemeld zitten er duidelijk minder scheuren in de schooluniformen. De lessen zijn hier in de hoogste groepen geheel in het engels, officieel verplicht, maar veel scholen lichten hier de hand mee met als, waarschijnlijk terechte, motivatie dat de kinderen het engels onvoldoende machtig zijn. Veel kinderen op deze school hebben boeken en schriften, de bankjes op de vorige waren vrijwel leeg. De schoolgebouwen zijn vergelijkbaar. Kale barakken met open ramen waar wind en regen vrij spel hebben. De gebitten van de kinderen zijn hier iets beter onderhouden, morgen komen ruim 20 leerlingen voor behandeling.

taxi.jpgDe digitale editie van de NRC meldt dat de fietsenimport uit Azië sterk stijgende is. Hoedt u echter voor het merk Raja, hedenmiddag zakte de toch niet al te zware assistente finaal door de bagagedrager.

Joseph, de houseboy heeft zich met malaria ziek gemeld. De gemiddelde inwoner van Kimilili overkomt dat twee tot drie maal per jaar. Met de juiste medicatie beperken de verschijnselen zich tot 4 dagen flinke griep. Joseph’s afwezigheid betekent zelf koken. Dat beperkt zich vanavond tot het bakken van eieren.

In de kliniek in totaal 3 kapotte operatielampen verzameld. Een poging deze tot een werkend exmplaar te verenigen mislukt. De techniek is nogal gecompliceerd en het ontbreekt aan het juiste gereedschap.

De leerlingen van de Maeni school zitten dan wel goed in de kleren, erg matineus zijn ze niet. Er zijn om negen uur wel twee kinderen van de Matili Fym school met een brief van de headteacher. De een heeft een dikke lip na een val de andere een dikke wang na het weghalen van een verstandskies. Een kanaalbehandeling en een uitspoelsessie later kunnen ze weer terug naar hun school. Inmiddels zijn de leerlingen van Maeni school binnen komen sloffen. De middaggroep is kennelijk wel op tijd vertrokken. Om 2 uur vullen ze de wachtkamer tot de laatste plek.

Voor het eten komt een van de eerste huisartsen in opleiding van Kenia kennis maken. Hij is al 12 jaar als MO, zeg maar basisarts, aktief in diverse ziekenhuizen. In 3 jaar worden hem nu de beginselen van de huisartszorg bij gebracht. De nadruk ligt op het volgen van chronisch zieken.

In Kenia wonen 33 miljoen mensen. Er zijn 8.000 artsen, helaas werken ruim 3.000 van hen om financiele redenen in het buitenland. Ter vergelijking in Nederland, 16 miljoen inwoners, werken ruim 25.000 artsen. De zorg is heel erg gedecentraliseerd. Alleen al in Kimilili en omgeving zijn 5 ziekenhuizen gevestigd. Dit wordt verklaard uit het feit dat de Kenianen niet zo mobiel zijn, de meeste reizen worden te voet afgelegd. Bovendien bestaat het fenomeen huisarts niet. Met klachten meldt men zich direct in het hospitaal. Een erkenning als huisarts levert de betrokkene ook financiele voordelen op. Het betekent een aanstelling als specialist met het daarbij behorende salaris.

Joseph is nog altijd ziek. Bij Mount Crest Hotel een keuze gemaakt uit de gerenommeerde menukaart. De headteacher van een van de scholen meldt zich aan tafel en kijgt een biertje. Hij bevestigt het beperkte reisgedrag van de gemiddelde Keniaan. Als headteacher, toch niet de minst betaalde in Kimilili, bezocht hij eenmaal Mombassa en twee keer Nairobi, maar zag nog nooit een nationaal park van binnen. Een leeuw of giraffe in levende lijve is hem geheel onbekend.