Wie NRC Handelsblad en nrc.next leest, moet tot de conclusie komen dat de redactie bevolkt wordt door verstokte rokers. Die roeren zich namelijk al dagenlang in de krant door bij voortduring te jammeren over het rookverbod in de horeca dat morgen in gaat. Afgezien van een enkele columnist die opgelucht adem haalt, niets dan gemekker over de beknotting van vrijheid, betutteling door de overheid, horecabazen die hun inkomsten in rook zien opgaan, arme dichters die van hun inspiratie-pijpjes en tevreden bejaarden die van hun rokertjes worden beroofd. Ja, zelfs de vrije markt wordt door het rookverbod bedreigd!
Ik sta er versteld van, hoe partijdig de berichtgeving is. In beide kranten heb ik nog geen bericht gelezen over al die honderdduizenden die in Nederland niet roken maar dagelijks ongevraagd hinder ondervinden van degenen die dat wel doen. Want met het rookverbod in de horeca worden niet zozeer de rechten van de roker beknot, maar de rechten van de niet-roker beschermd. Rokers hinderen anderen, en daarin ligt het verschil met vele andere ongezonde gedragingen. Natuurlijk heeft de overheid het recht om burgers die overlast bezorgen (of het nu gaat om lawaai maken, openbare dronkenschap of andere hinderlijke gedragingen) in de openbare ruimte beperkingen op te leggen. Wie rookt, moet dat inderdaad zelf weten en doen – ik zou niemand willen dwingen om zijn ‘genot’ op te geven. Maar de grenzen van de vrijheid en van genot houden op waar anderen gehinderd worden. Wie heeft het over míjn recht als zware astma-patiënt, die geen horeca gelegenheden kan bezoeken omdat deze blauw staan van die ‘gezellige’ rook? Waarom is de teneur van de berichtgeving dat niet-rokers niet moeten ‘zeuren’? Dat is de wereld op zijn kop. Het is goed dat de rollen nu worden omgedraaid.
Over een paar jaar zijn we al deze commotie natuurlijk allang vergeten. Hopelijk stellen we dan vast dat deze maatregelen het effect hebben gehad dat vele rokers het moment hebben aangegrepen om te stoppen. Liever vandaag nog dan morgen!
P.S. Op dit commentaar, geschreven op de website van NRC Handelsblad, verscheen een mooie reactie van Egbert Bömers:
@AnneLoes van Staa
Dat koketteren met rook door NRC-redacteuren is zonder twijfel geïnspireerd door Martin van Amerongens boek Rook doet leven, over het recht op een hedonistisch bestaan.
Als hoofdredacteur van het weekblad De Groene Amsterdammer heeft Van Amerongen zich met hart en ziel gewijd aan de kunst van het beledigen. ,,Rokers zijn de drop-outs van de samenleving, gepest, beledigd, doodverklaard. Zelfs de sigarenrokers, bewoners van de erehemel van het nicotinegenot”, schreef deze linkse romanticus, medeoprichter van het Republikeins Genootschap, die het tot gesprekspartner van prins Bernhard wist te schoppen.
Waar het NRC-commentaar over ‘rookpolitie en nicotineofficier’ spreekt, klinkt een echo van Van Amerongens ‘niet-rokers-Gestapo’. Het zijn oubollige grappen, net als ‘de antitabaksfanatici’.
Ook Roemer Lievaart had een aantal interessante opmerkingen bij het NRC commentaar en bij het rookverbod:
Het bizarre aan het rookverbod is dat het is ingesteld onder het mom van de bescherming van werknemers. Dat is een slecht argument, want de werknemers wordt daarbij niets gevraagd en zij roken vaak zelf ook. Nog bizarder echter zijn de reacties van rokers op het rookverbod. Termen als ‘antirookmaffia’, ‘ultieme overheidsbetutteling’ en andere zwaar overdreven termen vallen al snel. In het redactioneel commentaar van 30 juni valt de drang om die termen te gebruiken goed te voelen, maar de auteur heeft zich nog net weten in te houden. Toch wijst alles erop dat het commentaar door een roker geschreven is, want zien en horen we het niet steeds de laatste tijd: de emoties lopen zo hoog op dat zelfs de simpelste feiten uit het oog worden verloren.
,,Waarom mocht de vrije markt hier zijn werk niet doen?” Noot aan de redactie: de vrije markt heeft al een paar honderd jaar zijn werk gedaan. Rookvrije kroegen in Nederland bestaan, maar zijn na die paar honderd jaar wel op één hand te tellen. Als kroegtijger met rookallergie weet ik maar al te best: de vrije markt werkt hier niet. Nog mooier citaat: ,,De roker is daarmee in een slechtere positie verzeild geraakt dan de heroïnejunk, die soms in een officieel gedoogde ‘gebruikersruimte’ zijn slechtere gewoonte wel mag uitleven.” Noot aan de redactie: In kroegen mag nog altijd gerookt worden, zij het alleen in aparte ruimten; en buiten mag je vrijwel overal roken. Probeer dat maar eens met een heroïnespuit. Hoe lang is er over deze vergelijking eigenlijk nagedacht?
Laten we wel wezen. Rookwetklagers zouden net zo hard als iedereen protesteren als hun buren rot vlees zouden opslaan in hun gang, om twee duidelijke redenen: stankoverlast, en gevaar voor de gezondheid. Het is hun mond nog niet uit of ze steken een sigaret op. Het rookverbod is een blunder omdat het van het verkeerde uitgangspunt uitgaat. Het zou in feite over de overlast moeten gaan. Overlast die in al die eeuwen zo gewoon is geworden dat het niet meer als overlast wordt ervaren… totdat je beter weet. Vrijwel iedere niet-roker die in een land met een rookverbod een restaurant of kroeg heeft bezocht, heeft een letterlijke ‘opluchtingservaring’. Het effect is veel groter dan je je ooit zou kunnen voorstellen, levenslange (mee)rokers die we zijn. Zo kan het dus ook. Uitgaan hoeft niet ranzig en ongezond te zijn. Uitgaan in Nederland wordt weer een stukje leuker, en vooral: frisser.
Het zou me niet verbazen als er straks met terugwerkende kracht over een ‘rookmaffia’ gesproken wordt. Want ik voorzie veel – positieve – emoties.
Daar kan ik mee instemmen. Lees de reactie van Patricia Lübeck op mijn stukje!