Archive for juni, 2008

Lang leve het rookverbod

30 juni 2008

Wie NRC Handelsblad en nrc.next leest, moet tot de conclusie komen dat de redactie bevolkt wordt door verstokte rokers. Die roeren zich namelijk al dagenlang in de krant door bij voortduring te jammeren over het rookverbod in de horeca dat morgen in gaat. Afgezien van een enkele columnist die opgelucht adem haalt, niets dan gemekker over de beknotting van vrijheid, betutteling door de overheid, horecabazen die hun inkomsten in rook zien opgaan, arme dichters die van hun inspiratie-pijpjes en tevreden bejaarden die van hun rokertjes worden beroofd. Ja, zelfs de vrije markt wordt door het rookverbod bedreigd!

Ik sta er versteld van, hoe partijdig de berichtgeving is. In beide kranten heb ik nog geen bericht gelezen over al die honderdduizenden die in Nederland niet roken maar dagelijks ongevraagd hinder ondervinden van degenen die dat wel doen. Want met het rookverbod in de horeca worden niet zozeer de rechten van de roker beknot, maar de rechten van de niet-roker beschermd. Rokers hinderen anderen, en daarin ligt het verschil met vele andere ongezonde gedragingen. Natuurlijk heeft de overheid het recht om burgers die overlast bezorgen (of het nu gaat om lawaai maken, openbare dronkenschap of andere hinderlijke gedragingen) in de openbare ruimte beperkingen op te leggen. Wie rookt, moet dat inderdaad zelf weten en doen – ik zou niemand willen dwingen om zijn ‘genot’ op te geven. Maar de grenzen van de vrijheid en van genot houden op waar anderen gehinderd worden. Wie heeft het over míjn recht als zware astma-patiënt, die geen horeca gelegenheden kan bezoeken omdat deze blauw staan van die ‘gezellige’ rook? Waarom is de teneur van de berichtgeving dat niet-rokers niet moeten ‘zeuren’? Dat is de wereld op zijn kop. Het is goed dat de rollen nu worden omgedraaid.

Over een paar jaar zijn we al deze commotie natuurlijk allang vergeten. Hopelijk stellen we dan vast dat deze maatregelen het effect hebben gehad dat vele rokers het moment hebben aangegrepen om te stoppen. Liever vandaag nog dan morgen!

P.S. Op dit commentaar, geschreven op de website van NRC Handelsblad, verscheen een mooie reactie van Egbert Bömers:

@AnneLoes van Staa

Dat koketteren met rook door NRC-redacteuren is zonder twijfel geïnspireerd door Martin van Amerongens boek Rook doet leven, over het recht op een hedonistisch bestaan.
Als hoofdredacteur van het weekblad De Groene Amsterdammer heeft Van Amerongen zich met hart en ziel gewijd aan de kunst van het beledigen. ,,Rokers zijn de drop-outs van de samenleving, gepest, beledigd, doodverklaard. Zelfs de sigarenrokers, bewoners van de erehemel van het nicotinegenot”, schreef deze linkse romanticus, medeoprichter van het Republikeins Genootschap, die het tot gesprekspartner van prins Bernhard wist te schoppen.
Waar het NRC-commentaar over ‘rookpolitie en nicotineofficier’ spreekt, klinkt een echo van Van Amerongens ‘niet-rokers-Gestapo’. Het zijn oubollige grappen, net als ‘de antitabaksfanatici’.

Ook Roemer Lievaart had een aantal interessante opmerkingen bij het NRC commentaar en bij het rookverbod:

Het bizarre aan het rookverbod is dat het is ingesteld onder het mom van de bescherming van werknemers. Dat is een slecht argument, want de werknemers wordt daarbij niets gevraagd en zij roken vaak zelf ook. Nog bizarder echter zijn de reacties van rokers op het rookverbod. Termen als ‘antirookmaffia’, ‘ultieme overheidsbetutteling’ en andere zwaar overdreven termen vallen al snel. In het redactioneel commentaar van 30 juni valt de drang om die termen te gebruiken goed te voelen, maar de auteur heeft zich nog net weten in te houden. Toch wijst alles erop dat het commentaar door een roker geschreven is, want zien en horen we het niet steeds de laatste tijd: de emoties lopen zo hoog op dat zelfs de simpelste feiten uit het oog worden verloren.
,,Waarom mocht de vrije markt hier zijn werk niet doen?” Noot aan de redactie: de vrije markt heeft al een paar honderd jaar zijn werk gedaan. Rookvrije kroegen in Nederland bestaan, maar zijn na die paar honderd jaar wel op één hand te tellen. Als kroegtijger met rookallergie weet ik maar al te best: de vrije markt werkt hier niet. Nog mooier citaat: ,,De roker is daarmee in een slechtere positie verzeild geraakt dan de heroïnejunk, die soms in een officieel gedoogde ‘gebruikersruimte’ zijn slechtere gewoonte wel mag uitleven.” Noot aan de redactie: In kroegen mag nog altijd gerookt worden, zij het alleen in aparte ruimten; en buiten mag je vrijwel overal roken. Probeer dat maar eens met een heroïnespuit. Hoe lang is er over deze vergelijking eigenlijk nagedacht?

Laten we wel wezen. Rookwetklagers zouden net zo hard als iedereen protesteren als hun buren rot vlees zouden opslaan in hun gang, om twee duidelijke redenen: stankoverlast, en gevaar voor de gezondheid. Het is hun mond nog niet uit of ze steken een sigaret op. Het rookverbod is een blunder omdat het van het verkeerde uitgangspunt uitgaat. Het zou in feite over de overlast moeten gaan. Overlast die in al die eeuwen zo gewoon is geworden dat het niet meer als overlast wordt ervaren… totdat je beter weet. Vrijwel iedere niet-roker die in een land met een rookverbod een restaurant of kroeg heeft bezocht, heeft een letterlijke ‘opluchtingservaring’. Het effect is veel groter dan je je ooit zou kunnen voorstellen, levenslange (mee)rokers die we zijn. Zo kan het dus ook. Uitgaan hoeft niet ranzig en ongezond te zijn. Uitgaan in Nederland wordt weer een stukje leuker, en vooral: frisser.
Het zou me niet verbazen als er straks met terugwerkende kracht over een ‘rookmaffia’ gesproken wordt. Want ik voorzie veel – positieve – emoties.

Daar kan ik mee instemmen. Lees de reactie van Patricia Lübeck op mijn stukje!

Miskoop

8 juni 2008

Temidden van alle tumult over het al dan niet toestaan van prenatale gendiagnostiek voor vrouwen met erfelijke borstkanker, waarbij de Christen Unie haar principes dreigt op te leggen aan de rest van het kabinet en van Nederland, maakte ik me druk over iets heel anders. Ik moet toegeven dat ik er slecht tegen kan, tegen al die discussies over voors en tegens van PGD, al die oordelen over of hiermee nu “een glijdende schaal” wordt ingezet. Mijn standpunt over dit complexe probleem is simpel: laat iedere vrouw die het betreft er zelf over beslissen, in overleg met een team van artsen en counselors of zij al dan niet kiest voor (a) een zeer belastende IVF behandeling met PGD, (b) een abortus als de foetus het ‘foute’ gen heeft gekregen of (c) bewust niet willen weten / niet willen behandelen / niet zwanger willen worden. Geen enkele van deze drie opties is aangenaam en geen enkele bezorgt een ‘zuiver’ geweten. In alle drie gevallen zijn er slachtoffers, pre en post conceptie. Maar als een echtpaar in overleg met een team van artsen zelf na rijp beraad de afweging maakt, zal dit vast en zeker tot betere besluiten leiden dan dat principiële gekraai van de CU-dogmatici. Ik ben teleurgesteld over de houding van Henk Jochemsen, die ik als collega-lector leerde kennen als een redelijk mens, maar die nu zo’n slapjanus blijkt te zijn. Nu moet staatssecretaris Jet Bussemaker haar rug recht houden, wil zij (en haar partij) niet ongeloofwaardig worden. Maar ik voorzie dat er wel weer een slap compromis gebakken zal worden.

Eigenlijk sluit ik me liever af voor dit gekrakeel, ik kan er ook niet meer zo goed tegen. Bovendien had ik de afgelopen dagen andere ‘problemen’. Ik had mij namelijk in het hoofd gezet dat ik een zwarte kanten BH’tje wilde kopen voor onder mijn nieuwe aanwinst, een zwart cocktailjurkje van Gerard Darel. Zo’n jurkje dat volgens de fashion bladen ‘in geen enkele klerenkast mag ontbreken’. En ik had het nog niet, snap je! En toen zag ik het, een tijdje terug…. Een snoezig jurkje, doorschijnend, leuk modelletje, alleen met een griezelig diep decolleté. Ik kocht er een onderjurkje bij, maar dat lostte het probleem van dat decolleté niet op. Mijn zeer degelijke prothese-BH bleef geheel zichtbaar, een idioot gezicht.

Ik had al diverse mislukte strooptochten ondernomen voor het BH-probleem, en afgelopen vrijdag werd het acuut want ik wilde de volgende mijn jurkje aan voor de Meet & Greet met de schilder van het schilderij dat ik cadeau kreeg voor mijn 50e verjaardag (Paul Balmer) – tijdens een cocktailparty in Oisterwijk. Ik geef toe, in het licht van de wereld- en landsproblemen is mijn cocktaildress een onbelangrijk issue, maar toch – confronterend.

Ik had mijn zinnen gezet op een glanzend kanten BH-tje, dat zo mooi onder het veel te diepe decolleté zou passen (nog onder mijn littekens, dus ook bloot was geen optie). Helaas, mijn winkeltochten vrijdag en zaterdag liepen uit op een totale deceptie. Nergens iets aanvaardbaars te bekennen dat de littekens van mijn gehavende lijf bedekt, de illusie van een A-cup in stand houdt en mijn zwarte jurkje niet ontsiert. Het duurde heel wat pashokjes voor ik de nederlaag erkende. Eerlijk gezegd was het een winkeljuffrouw (met een vreselijk diep decolleté dat ik haatte) die me uit de droom hielp en troostend zei, toen ik verzuchtte dat ik dat jurkje misschien niet had moeten kopen: “ach mevrouw, we hebben allemaal wel eens een miskoop”.

Miskoop, schreeuwde ik het uit van binnen, miskoop? Nee, niet dat jurkje was mijn miskoop, maar dat beroerde lijf van me! En ik ging naar huis, mismoedig en vol zelfbeklag. Arme, arme ik. Thuis trok ik in een laatste poging het jurkje aan, met daaronder een zijden hemdje met kanten V-halsje van S’NOB dat ik al maanden heb: een heel aanvaardbaar alternatief dat lijf en ziel bedekt. Schitterend gezicht! Probleem opgelost.

Ik stel voor dat we voor PGD ook een compromis à la mijn zijden hemdje bedenken. Eentje waarmee mensen in nood geholpen zijn, maar die ook het schuldgevoel van die principiële Christenrakkers bedekt. Iedereen blij. Lang leve mijn little black dress.

 

Paul Balmber Meet & Greet

Little Black Dress in Action