Archive for oktober, 2007

Bewegen, bewegen… zucht

26 oktober 2007

Dit jaar staat bewegen centraal in de Pink Ribbon campagne tijdens de borstkankermaand. “Veel bewegen vermindert de kans op borstkanker. Jaarlijks krijgt Nederland er 12.500 borstkankerpatiënten bij. Door meer te bewegen zou dit aantal met 1000 tot 1500 gevallen kunnen afnemen.” Op de site van Pink Ribbon staat een filmpje waarin aan vrouwen gevraagd wordt of ze dit weten. Veel vrouwen zijn wel op de hoogte van het feit dat bewegen in algemene zin goed is voor lijf en geest, maar niet dat beweging de kans op borstkanker verkleint. http://www.pinkribbon.nl/index.php?id=23&t=3&l=1 

Alweer een nieuwe risicofactor erbij! Als patiënt word je er een beetje moedeloos van. Er is zoveel bekend over risicofactoren die een rol spelen bij het voorkomen van borstkanker… en onvermijdelijk ga je zulke ‘risicofactorenlijstjes’ voor jezelf langs. Erfelijke factoren: ik ben er van overtuigd dat die bij mij een rol spelen, maar bewezen is het niet. Op dit moment is maar voor 5% van de borstkankergevallen vast te stellen dat er sprake is van de aanwezigheid van een borstkankergen (BRCA 1 of 2). Maar volgens mij is het een kwestie van tijd voor er meer nieuwe genen bekend zullen zijn en dan kan die 5% spoedig meer worden. Zelf denk ik dat het over een paar decennia duidelijk zal zijn dat borstkanker toch voor een groot deel genetisch bepaald is.

Maar goed, de epidemiologische risicofactoren… Die gelden natuurlijk op populatieniveau en laten zich niet goed vertalen naar een inidvidu. Al doe je dat als patiënt natuurlijk altijd toch. De meeste vrouwen die borstkanker krijgen zijn post-menopausaal, maar voor mij gold dat niet: ik was iets jonger dan 50 en nog niet volledig in de overgang.  Verder is bekend dat je een verhoogd risico hebt, als je op latere leeftijd (na je 30e) kinderen krijgt. Helaas, dat geldt ook voor mij. Lang borstvoeding geven (zoals ik heb gedaan) brengt dat risico weer omlaag. Mijn eerste menstruatie kreeg ik niet op heel jonge leeftijd. Maar, pech, pech, pech: ik ben linkshandig (net als mijn moeder) en dat is ook een risicofactor van belang. De pil heb ik al sinds mijn 30e niet meer geslikt, ik eet toch heel gezond, drink niet teveel, rook niet… maar dat bewegen…. daar heb ik een hekel aan, altijd gehad. Ik ben niet iemand die de hele dag op de bank zit, maar van sporten heb ik een echte afkeer.

Maar zou dat de reden zijn dat ik borstkanker heb gekregen? Natuurlijk niet. Maar toch wordt het misschien eens tijd voor mij om wat meer te gaan bewegen. Vooral vanwege mijn longen en mijn slechte conditie, mijn allergoloog heeft er al twee keer op aangedrongen. En daarnaast heb ik toch wat klachten van nek en schouders (als gevolg van de amputatie). Zus Arian heeft mij overgehaald eens een proefles bij haar sportschool te gaan volgen. Het was niet zo erg als gevreesd, spierpijn en percentage krachtpatsers viel mee. En toen bleek dat mijn werkgever zelfs een contract heeft met een sportschool waardoor ik zonder kosten kan gaan fitnessen, had ik toch echt geen enkel excuus meer om niets te gaan doen. Toen heb ik mijn afkeer maar opzij gezet, een afspraak gemaakt en samen met mijn Personal Coach een trainingsprogramma met 8 apparaten en een roeimachine opgesteld. Eén uur per week. Vooruit dan maar. Borstkanker zal ik er niet (meer) mee voorkomen, maar misschien wel verder verval.

Eén borst beter dan geen?

24 oktober 2007

Als er één les is die ik heb geleerd de afgelopen anderhalf jaar, dan is het wel dat er grote verschillen zijn in de wijze waarop mensen omgaan met ongeluk en ziekte en hoe uiteenlopend de betekenissen kunnen zijn die zij eraan verlenen. Natuurlijk wíst ik dat wel, ten slotte is dit het thema van mijn eigen onderzoeksterrein, van de medische sociologie en antropologie. Het is zelfs het thema van mijn proefschrift. Maar ik ervaar het nu ook zelf, aan den lijve. En ik verbaas me er over, dat mijn manier van (over)leven met borstkanker zoveel anders is dan die van sommige andere mensen.

Het thema van het laatste nummer van Mammazone, het blad van de Borstkanker Vereniging Nederlandgaat over “verwerken”. Er staat veel zaken in die ik herken, maar ook veel dat mij verbaast. Zo lees ik het verhaal van een vrouw die schrijft dat zij zich dankzij een borstreconstructie “weer vrouw voelde”. Ook vandaag kreeg ik een mailtje van iemand die het daar over had: “voel je je nog wel vrouw”? Eerlijk gezegd begrijp ik daar niets van. Mijn vrouwelijkheid / gender is toch niet afhankelijk van een borst? Natuurlijk voel ik mij vrouw! Er zijn toch genoeg vrouwen ‘zonder’ borsten… Alleen is mijn lichaam veranderd, voelt het niet meer vertrouwd en stoort mij de asymmetrie. Ik ben oprecht verbaasd als ik lees dat een vrouw zegt: “ik heb liever één borst dan geen”. Voor mij voelt dat helemaal niet zo. Ik raak er hoe langer hoe meer van overtuigd dat ik misschien wel beter af ben als die andere borst er ook af is.

Had ik nooit kunnen denken, want ik vond het destijds heel akelig om mama’s dubbelzijdige amputatie te zien. Maar bij haar was er ook een groot deel van de borstspier weggehaald en zag het er ‘hol’ uit. Bij mezelf vind ik de geamputeerde kant niet lelijk, ik vind alleen het contrast met de (F cup!) aan de andere kant te groot. Het opmerkelijke is nu, dat dit voor veel mensen onbegrijpelijk is. Men neemt onmiddellijk aan, dat ik een borstreconstructie wil. De plastisch chirurg begon daar ook meteen over. Hij raadde me zelf aan om voor een inwendige prothese te gaan, maar het lijkt me helemaal niets. Hoe meer hij sprak over correcties, operaties, ingrepen, hoe meer ik me realiseerde dat ik helemaal geen correctieve chrirugie wil. Eigenlijk wil ik op de meest simpele manier de asymmetrie opheffen. Een borstverkleining links is geen goed plan, omdat het littekenweefsel in de borst de beoordeling van een mammografie bemoeilijkt. Dat kan ik helemaal niet gebruiken. ’t Liefst was ik voorgoed van die jaarlijkse controles verlost. Eigenlijk schat ik mijn eigen risico op herhaling van borstkanker in de andere borst als zeer groot in. Ook al is daar geen “objectief” bewijs voor. Ik hoor het gewoon zo vaak…. en ik heb het voorbeeld van mama steeds voor ogen.

Begin december heb ik weer een afspraak met mijn chirurg en ik wil dan serieus aan hem vragen of hij de linkerzijde ook wil amputeren. Net zo netjes als hij het rechts heeft gedaan. Arjun is het gelukkig met me eens en steunt me hierin. Dan ben ik weer in balans. Misschien helpt dat ook tegen de nek- en schouderklachten die ik af en toe (vooral bij lange werkdagen…) heb. En ik hoef nooit meer een mammografie, en nooit meer bang te zijn voor een recidive. Ik hoop dat hij het begrijpt. Want er lijkt meer begrip te zijn voor vrouwen die een reconstructie willen, dan voor preventieve amputaties. En dat is eigenlijk weer héél onbegrijpelijk!

Een avondje stappen

11 oktober 2007

Soms ben ik zo blij met iemand die een tegendraadse mening heeft. Iemand die durft te zeggen, tegen de heersende mening in, “chemotherapie – dat is een eitje”. Zoals Ellen ten Damme, die zegt dat een avondje stappen zwaarder is dan een chemokuur. Moest ik hartelijk om lachen. Eindelijk iemand die het durft te relativeren. En dan nog wel in het openbaar. Natuurlijk weer heel wat lotgenoten beledigd en boos. Want je mag het niet bagatelliseren! En daarmee hun leed ontkennen…

Nu ga ik al jaaaaaaaren niet meer een avondje stappen, dus ik zou het niet weten. Ik vond de chemotherapie ook meevallen, maar beslist geen ‘eitje’. Het werd steeds zwaarder. En een jaar na de afronding ervaar ik nog steeds de schade. Ik heb geen fatsoenlijke ader meer in over. Mijn bloedstolling lijkt totaal gestoord. Als ik me stoot krijg ik een enorme blauwe plek. Mijn afweersysteem heeft een zware opdonder gehad. De met pijn en moeite opgebouwde immuniteit dankzij de prikkenkuur tegen de allergie: helemaal te niet gedaan. Ik had de zwaarste hooikoortszomer in tien jaar. De overgang gaat nooit meer over. Met ups en downs opvliegers, nu weer meer dan een tijdje terug.

Maar goed, we leven nog. En we leven goed. En nog heel lang. En daar ging het om.

 

No Power No Glory

10 oktober 2007

power girls.jpgLaatst dacht ik: je hebt Power On en Power Off vrouwen. Ik weet zeker dat de Power On types beter leven en ellende (of het nu borstkanker of een slechte echtgenoot is) beter doorstaan. De patiënten uit het onderzoek dat hier op 3 oktober 2007 is geciteerd geven allemaal “power on adviezen” aan andere vrouwen die borstkanker krijgen: ga op zoek naar informatie, ga niet bij de pakken neer zitten, blijf positief en trek je niets aan van anderen en van negatieve verhalen. Er is niet zo heel veel wetenschappelijk onderzoek dat mijn stelling keihard bewijst, maar er zijn wel aanwijzingen dat het zo is. Actieve coping (dat is bijvoorbeeld informatie zoeken, de confrontatie aangaan met je lot en je er niet bij neerleggen) is geassocieerd met een hogere kwaliteit van leven. Emotionele coping gaf minder gunstige uitkomsten. Je wentelen en veel stilstaan bij je gevoelens, is – in tegenstelling tot wat de orenmaffia ons wil doen geloven – helemaal niet bevorderlijk voor het welzijn van de mens. Actief op zoek gaan naar afleiding en (misschien wel tegen beter weten in!) positief blijven is ook een prima power strategie, als je het mij vraagt.

power puff girls.jpgHelaas: over het geheel genomen vind ik dat onze omgeving juist vaak een Power Off benadering stimuleert: ga maar in de ziektewet, doe het rustig aan, ga je niet teveel op eigen houtje informeren, wacht maar af, maak je niet druk, blijf bij je gevoel enzovoort. Power Off dames bevolken onze wachtkamers, onze uitkeringsregimenten en helaas ook regelmatig de sites van lotgenoten. Dan geven ze elkaar adviezen zoals: “je moet echt nog niet gaan werken, full time kan echt niet meer” en tippen ze anderen hoe je je het beste kan presenteren bij de bedrijfsarts opdat je niet aan het werk wordt gestuurd. Zo las ik laatst een jammerverhaal van een 25-jarige studente die net behandeld was voor de Ziekte voor Hodgkin en geen WAJONG-uitkering kon aanvragen. Dan denk ik: meisje, waarom werk je niet aan je herstel maar vecht je ervoor om een levenslange uitkering te krijgen? Misschien gaat het dan wel beter met je vermoeidheid, als je er niet voortdurend over piekert en tobt… Bij de meeste kankerpatiënten gaat binnen enkele maanden na de chemotherapie of bestraling de vermoeidheid over, dus waarom ga je daar niet gewoon vanuit? Natuurlijk kan het tegenvallen, maar dat zie je dan toch wel weer? Geef er aan toe, maar vooral niet teveel. En leef bij de dag, elke dag weer.

Eigenlijk is het paradoxaal: allemaal bewonderen we moedige mensen, maar toch vinden we het prima dat mensen zwak zijn en gaan we akkoord met veel slap gedoe in onze eigen omgeving. En vooral met de zwakte in onszelf.

power puff.jpgMijn eigen zwakte: een hekel hebben aan bewegen en het dus ook NIET doen. Ook al is het goed voor me (is bewezen! je krijgt er ook minder borstkanker van!). Eigenlijk ben ik een heel Cerebraal Power On Type, want alleen al de gedachte aan al die Power Girls die aan Power Apparaten hangen doet mij rillen. Nou ja, dan blijft er nog iets over om tegen te vechten.

Borstkankermaand: Geef ons een luisterend oor!

3 oktober 2007

pink ribbon 2007.jpgWoerden, 2 oktober 2007 – Een luisterend oor en ondersteuning. Daaraan heeft de borstkankerpatiënt tijdens en na de behandeling het meest behoefte. De werkelijkheid is echter maar al te vaak anders. Bijna een kwart van de patiënten is tijdens de ziekte vrienden kwijtgeraakt en 15 procent van de ondervraagden heeft zelfs geen enkele ondersteuning van welke aard dan ook gekregen. Dat blijkt uit representatief onderzoek door TNS NIPO dat op initiatief van Roche Nederland ter ondersteuning van het werk van BorstkankerVereniging Nederland (BVN) is verricht. Voor het eerst sinds lange tijd is weer onderzoek gedaan naar de denkbeelden en de wensen van (ex-)borstkankerpatiënten.

Het onderzoek vond plaats onder een representatieve groep van 213 patiënten die onder behandeling zijn voor borstkanker of dat in het verleden zijn geweest. Het accent lag vooral op de emotionele en praktische gevolgen van de ziekte. Het merendeel van de ondervraagden gaf aan blij te zijn dat door middel van dit onderzoek juist deze, vaak onderbelichte maar erg belangrijke, aspecten eindelijk eens voor het voetlicht worden gebracht.

Levensvisie

Borstkanker heeft, zowel tijdens als na de behandeling, een allesoverheersende impact op het leven van de patiënt en haar (soms ook: zijn) onmiddellijke omgeving. Een overgrote meerderheid, 83 procent van de ondervraagden, geeft aan veel intenser en positiever te zijn gaan leven. Driekwart heeft geleerd zich beter en directer te uiten.

Tegelijkertijd echter blijft anderzijds onverminderd de angst bestaan voor terugkeer van de ziekte en voor de dood. De relatie met de partner, de familie en de vriendenkring kan door de diagnose borstkanker bovendien sterk veranderen, zowel in positieve als in negatieve zin.

Behandeling

Zestig procent  van de patiënten heeft samen met de arts de behandeling kunnen uitstippelen en ruim driekwart geeft aan dat zij de best mogelijke therapie hebben gekregen. Deze ontwikkeling laat zien dat er in de afgelopen jaren veel is veranderd mede dankzij de inspanningen van de BVN en de Stichting Pink Ribbon in samenspraak met de behandelend artsen en de behandelcentra.

Borstkankermaand

Over de borstkankermaand is men zeer uitgesproken. Ruim een kwart vindt dat er onder meer in de media (nog) meer aandacht besteed moet worden aan borstkanker en meer dan de helft is van mening dat het onderwerp doorlopend in de belangstelling zou moeten staan. In welke vorm deze belangstelling zou moeten worden gegoten, is overigens nog de vraag. Zo vindt 72 procent van de ondervraagden dat in eerdere borstkankermaanden te veel blote borsten van BN’ers centraal hebben gestaan.

Breast Friends

Als (ex-)patiënten wordt gevraagd andere mensen met borstkanker een advies te geven, liggen deze adviezen vrijwel allemaal op het vlak van communicatie en informatie: erover praten, positief blijven, informatie zoeken, niet bij de pakken neerzitten en niet te veel luisteren naar negatieve verhalen van anderen.

Uit het onderzoek blijkt onomstotelijk het belang van een omgeving die er is om te ondersteunen, te luisteren en te praten. Ontwijkend gedrag wordt door de patiënten als zeer naar ervaren. Ondersteuning zit overigens vaak in eenvoudige dingen: een bloemetje, een kaartje, een bezoekje, wat hulp in de huishouding, een dagje winkelen of  meegaan naar het ziekenhuis.

De resultaten van het onderzoek sluiten prima aan bij een initiatief dat Roche Nederland vorig jaar heeft gelanceerd: de Breast Friends. Een Breast Friend is een goede vriend(in) of naaste die de borstkankerpatiënt bijstaat op het emotionele vlak en met praktische hulp zoals het vergaren van juiste informatie en ondersteuning bij persoonlijke beslissingen.

Bron: Roche

Mijn commentaar: Dit persbericht is me uit het hart gegrepen. Ik kan me als patiënt helemaal herkennen in de resultaten. Dat borstkanker een grote impact heeft op je leven en de wijze waarop je in het leven staat, weten de lezers van mijn weblog maar al te goed. Toch betekent het niet direct dat je ‘bewuster’ gaat leven, al gebeurt dat wel bij heel veel vrouwen. Bij mij bestaat ook nog bij voortduring de angst voor terugkeer van de ziekte. De enorme impact van deze ziekte op mijn eigen huwelijk en directe omgeving heb ik sterk gevoeld. Daar was ik zeker niet op voorbereid – het was een confrontatie met mijzelf en de ander, en de uitkomst is niet eenduidig positief.

Zelf heb ik niet zo’n last gehad van mensen uit mijn omgeving die er niet mee om konden gaan, ik heb me er gewoon nooit zoveel van aangetrokken als iemand mij of het onderwerp ontweek. Ik vond het wel naar en eigenlijk ook wel stuitend, maar het is vooral hún probleem en niet het mijne. Dat verhaal over steun en het belang daarvan op allerlei willekeurige momenten kan ik ook heel erg onderschrijven. Ik heb op de meest verrassende momenten, van onverwachte mensen en op bijzondere manieren steun ervaren. Dat was voor mij veel waard, en woog veel zwaarder dan die paar ongepaste reacties.

Die onderzoeksbevinding over de eerdere borstkankermaanden spreekt me ook aan: Teveel blote borsten en teveel BN-ers. JA! Daarmee is het Pink Ribbon Magazine van dit jaar ook goed getypeerd. Vorig jaar heb ik me vooral geërgerd aan die decolletés van al die jonge seksbommen, die glamour jurken die ik (verdomme) nooit meer zal kunnen dragen en dat geleuter over hoeveel die BN-ers niet van hun eigen borsten houden. Dit jaar staat er bijvoorbeeld een interview in van die afschuwelijke Kluun met een of ander dom grietje Quinty die ook nogal goed kan ijsdansen (waarom moeten we deze onzin eigenlijk lezen, wat heeft die Quinty voor relevantie voor ons, heeft ze soms iets te vertellen dat de moeite waard is, behalve dat het zo hemels is om “gelift” te worden?), waarbij Kluun zijn geile oogjes nauwelijks van haar tieten af kan houden. Maar als klap op de vuurpijl staat er in het blad ook nog de kreet “no breast no glory” (van een andere domme BN-er aan het woord – wiens naam ik acuut vergeten ben). Ja, dat is een fijne boodschap voor ons patiënten met ‘no breasts’…!

Borstzelfonderzoek

1 oktober 2007

Bij het begin van de borstkankermaand verschijnt niet alleen het nieuwe Pink Ribbon Magazine maar ook het bericht dat mammacare-verpleegkundigen niet langer maandelijks zelfonderzoek aanraden om borstkanker op te sporen. Hierbij wordt verwezen naar de nieuwe richtlijn in de nieuwe richtlijn ‘Screening en diagnostiek van het mammacarcinoom’. Een verwarrende boodschap, omdat het Pink Ribbon magazine vol staat met advertenties waaruit je zou kunnen opmaken dat je je borsten wél moet onderzoeken. Zelf heb ik dat ook al eerder op deze weblog gepropageerd. Als zorgwetenschapper vind ik het dan ook mijn plicht om dit uit te zoeken. Want je moet richtlijnen toch serieus nemen…

De uitgebreide toelichting bij de nieuwe richtlijn (gepubliceerd op www.oncoline.nl, zie link hierboven) maakt duidelijk wat er aan de hand is. Voor de richtlijn is het bestaande bewijs uit wetenschappelijk onderzoek rondom borstzelfonderzoek geworgen. Daarbij is er b.v. gekeken naar vragen als: hebben vrouwen die een tumor ontdekken door borstzelfonderzoek een betere overleving dan de tumoren die via een mammografie worden ontdekt? Daarop is het antwoord ‘nee’: “De mammacarcinomen, die door borstzelfonderzoek als screeningsmiddel zijn ontdekt, hebben geen betere prognose dan op andere wijze ontdekte mammacarcinomen.”

zelfonderzoek.jpgMaar daarmee is screening door borstzelfonderzoek niet waardeloos geworden! “Bij een door de vrouw zelf gevoelde knobbel neemt namelijk de sensitiviteit van het mammogram toe, maar de specificiteit neemt af, met name bij de zeer jonge vrouwen.” Dat betekent: een door de vrouw zelf gevoelde afwijking betekent dat er in veel gevallen ook daadwerkelijk ‘iets’ aanwezig is. Maar dat wil niet zeggen dat dat ‘iets’ ook altijd kanker is: vooral bij jonge vrouwen blijkt een zelf gevoelde knobbel geen kanker te zijn. Bij jonge vrouwen is het sowieso lastiger om afwijkingen in het borstweefsel vast te stellen. Het risico bij borstzelfonderzoek bij jonge vrouwen is dat vrouwen ten onrechte kunnen denken borstkanker te hebben. Dit is nadelig, omdat het kan leiden tot overbodige angst en onnodige operatieve ingrepen.

Aan de andere kant: juist bij jonge vrouwen wordt de diagnose borstkanker nogal eens gemist, ook al omdat borstkanker vooral voorkomt bij vrouwen na de middelbare leeftijd. Opnieuw een valkuil: dat borstkanker vaker bij oudere vrouwen voorkomt, betekent NIET dat het niet bij jonge vrouwen voorkomt! En bij hen worden er helemaal geen standaardmammografiën gemaakt, want alleen vrouwen van 50 tot en met 75 jaar krijgen elke twee jaar een uitnodiging voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Vrouwen onder de vijftig hebben dus helemaal geen kans om anders dan door toeval of borstzelfonderzoek te ontdekken dat zij borstkanker hebben. Moeten we dan juist bij deze groep borstzelfonderzoek ontraden? Lijkt mij niet…

Daarnaast bestaat ook voor vrouwen in de screeningsleeftijd het risico dat zij tussen de 2 jaarlijkse controles door borstkanker ontwikkelen (bij mij gebeurde dat immers ook: minder dan 9 maanden na de ‘schone’ mammografie had ik een tumor van meer dan 2 cm doorsnede). Zelf een knobbeltje ontdekken moet door artsen zeer serieus genomen worden, vermeldt de toelichting bij de richtlijn: “In het algemeen wordt kennis van het eigen lichaam gepropageerd en als positief beoordeeld. …
Ook al is de rol van het borstzelfonderzoek gering, dit wil niet zeggen, dat door de vrouw zelf gevoelde palpabele afwijkingen en andere klachten niet serieus genomen moeten worden. De mogelijke aanwezigheid van een palpabele afwijking veroorzaakt ongerustheid, waarbij grondig onderzoek dient te worden uitgevoerd, ongeacht de leeftijd of het risicoprofiel van de vrouw.”

Ook het KWF heeft een genuanceerd standpunt: “Gezien de recente wetenschappelijke inzichten pleit KWF Kankerbestrijding niet langer voor borstzelfonderzoek dat elke maand wordt herhaald. Wèl geven wij informatie over borstzelfonderzoek via internet, een brochure en een badkamerkaart zodat vrouwen goed geïnformeerd zijn over de mogelijke voor- en nadelen van borstzelfonderzoek als ze daartoe besluiten. Want het kan voor vrouwen wel belangrijk zijn om vertrouwd te raken met hun eigen lichaam.”

Jammer alleen, dat het ontbreken van wetenschappelijk bewijs dat borstzelfonderzoek wérkt (duidelijk positieve effecten heeft op overlevingskansen en prognose), ogenschijnlijk in de media leidt tot de conclusie dat borstzelfonderzoek dus vermeden moet worden. De typische valkuil van Evidence Based Medicine. Als er NIET bewezen is dat het werkt of beter werkt dan de bestaande methode, is daarmee toch niet vastgesteld dat het NIET werkt of zelfs verkeerd is? Iets ‘vaststellen’ is volgens mij in elk geval beter dan niets vaststellen, terwijl je het wel hebt. Ik wil niemand bang maken, maar een diagnose missen of te laat behandeld worden is een ramp die elke vrouw wil vermijden. Als patiënt zeg ik daarom: zolang je borstzelfonderzoek niet al te fanatiek beoefent, je je ter dege beseft dat een zelf gevoelde knobbel, vooral op jonge leeftijd, niet hoeft te betekenen dat je kanker hebt en je met je bevindingen altijd naar een deskundige stapt, word je niet slechter van borstzelfonderzoek. Het kan geen kwaad zelf je eigen borsten te verkennen. Borstzelfonderzoek biedt geen garantie op een snellere diagnose of een betere prognose. Datzelfde geldt voor deelname aan het bevolkingsonderzoek. Maar hoe eerder we een borsttumor opmerken, hoe beter.