Met Pien lees ik het klassieke kinderboek “De Geheime Tuin” van Francis Hodgson Burnett, waarin een ziekelijke, hysterische jongen die denkt dat hij doodgaat, zichzelf geneest door de kracht van vriendschap en de natuur. Met behulp van zijn nicht, de ‘onooglijke’ wees Mary en de boerenknul Dickon en de oude knorrepot met ‘rimmetiek’ Ben Weatherstaff roept Colin elke ochtend, in de geheime tuin, de toverkracht op. Binnen enkele weken is hij genezen.
Tegenwoordig noemen we het geen toverkracht, maar psychologie. Placebo-effect of niet, het werkt. Ook bij mij. Sinds ik die laatste berg over ben, voel ik me stukken beter. Het vooruitzicht van niet alleen maar wat er nog moet (die berg!), maar van wat er achter ligt: het wijde landschap van de rest van mijn leven, heeft mij ook toverkracht gegeven. Vanaf nu kan het alleen maar beter gaan, kan ik alleen maar gezonder worden. De (lange?) weg terug naar gezondheid ligt nu voor me. Einde aan de ziekte-ellende. Met elke plas spoel ik de troep uit mijn lijf. Natuurlijk kan ik niet ontkennen dat ook deze vijfde kuur met symptomen gepaard gaat (zo doet de onderkant van mijn bovenarm zeer, het gevolg van opnieuw een ontstoken bloedvat), ik heb wat vage buikrommelingen en ben een vaste gebruiker van laxeerdrankjes geworden met titels als Movicolon), maar vergeleken met de vorige keer is het allemaal peanuts. Gelukkig maar. Ik ben wel moe, maar niet extreem en heb ook niet zoveel last van mijn mond als de vorige keer. Gisteravond zelfs voor het eerst in tijden weer een glaasje rode wijn gedronken. En het smaakte ook nog wel een beetje.
Een hele drukke werkweek achter de rug (ruim 50 uurtjes), maar het ging allemaal goed, al had ik voor mijn doen wel wat last van stress. Deze week heb ik zelfs een paar uur wakker gelegen van het werk – iets dat me zelden overkomt, gelukkig. Al het gestress rondom een ambitieus project (een internet enquête onder alle jongeren met chronische aandoeningen in Erasmus MC Sophia én hun ouders), dat nu in de beslissende uitvoeringsfase is terechtgekomen, brak me even op. Ineens zag ik 12.000 brieven voor me die allemaal gestickerd en (in fasen) verstuurd moesten worden. Hebben we daar wel budget voor? Gaat dat wel lukken? Maar het gaat, ik heb deze week voor elkaar gekregen wat ik echt wilde doen. Bergen papierwerk in orde gebracht voor alle onderzoekstoetsingcommissies. Enquête klaar. En het was nog leuk ook!
Pien kwam maandagavond uit het ziekenhuis, toen wij een vergadering hadden met de begeleidingscommissie van Op Eigen Benen. Dinsdag was ze nog thuis, terwijl haar eigen klas op schoolreisje was. Dat was wel zielig, maar het verdriet is ruimschoots gecompenseeerd door het feit dat ze de volgende dag bij het hoofd van de school werd geroepen. Van hem hoorde ze het goede nieuws: zij mag mee met het schoolreisje van de bovenbouw volgende week! Voor haar een geweldige zaak, want Bobbejaanland is véél leuker dan de Natuurschool in Noordwijk… Dus ziek zijn had voor haar ook zijn voordelen. Vanaf woensdag gaat ze weer naar school. Ze ziet er nog smalletjes en bleek uit, is veel afgevallen en is regelmatig moe en sjaggerijnig. Maar ze krabbelt op, slikt nog antibiotica en is weer aan het hockeyen en paardrijden. Volgende week gaat ze voor een nierecho om te zien of er soms een verklaring is voor haar blaasontstekingen (die ze al een paar keer heeft gehad).
Woensdag hadden we de opening van het Hogeschooljaar, waar Pieter Winsemius ons voorhield dat het in het onderwijs (en eigenlijk in elk project met mensen) niet slechts gaat om “will” en “skill”, maar juist om de “thrill”. Het zijn de mensen die “thrill” overbrengen die het verschil maken. Heel herkenbaar. Tommy kwam deze week een paar keer thuis met geweldige verhalen over zijn eerste lessen op het Erasmiaans Gymnasium. Vooral de biologieleraar Ouwerkerk heeft hem bijzonder geïnspireerd met zijn les in 50 minuten over de evolutie van 450 miljoen jaar, waarbij hij gebruik maakte van mandarijnen, schoenendozen en een banaan. Die man schijnt een fenomeen te zijn, hij is volgens eigen zeggen ook al sinds mensenheugenis aan de school verbonden. Als je Tommy dat allemaal hoort navertellen, lig je in een deuk. Maar zo’n man vergeet je nooit meer. Vrijdag ontmoette ik een journaliste van AD/Rotterdams Dagblad die een groot artikel over chronisch zieke adolescenten en ons project voorbereidt (hou de AD van 2 oktober maar in de gaten!) – zij had ook op dezelfde school gezeten en kon met Tommy (die uit school naar mijn werkplek kwam wandelen – wij zijn nu buren) al roddelen over de leraren die bijzonder en onvergetelijk waren. Tommy heeft het enorm naar zijn zin op de nieuwe school en hij loopt als een echte brugpieper te zeulen met zijn véél te grote en véél te zware rugzak. Hij moet wel erg wennen aan het nieuwe ritme, alle nieuwe dingen. Na een week is hij zijn gymtas (met voor €100 nieuwe gymspullen van Nike die hij zo graag wilde) al weer kwijt. Voor een chaoot als Tommy is het een hele kluif om alles (boeken, huiswerk, vooruitdenken, wisselende lessen en roosters) in de hand te houden. Zo schreef hij in zijn agenda wel wat hij moest doen, maar niet voor welk vak dat was! Maar hij zuigt alles in zich op en is heel ijverig met zijn huiswerk. De school lijkt perfect te passen bij zijn wensen en kwaliteiten. Hij heeft al ontdekt dat bijna iedereen even slim is (of slimmer) dan hij. Zijn klas is leuk, “het zijn allemaal vrienden”. Aan de andere kant heeft Tommy in zijn eerste schoolweek minstens elke dag één les zien uitvallen doordat de leraar ziek was. Elke dag! Ik dacht dat dit alleen op VMBO-scholen voorkwam, maar nee dus. Die leraren hebben net minstens 7 weken vakantie gehad en zijn nu alweer ziek.
Maandag was ik nog even op controle bij de aardige chirurg uit het Havenziekenhuis. Eén van de verpleegkundigen die ik dinsdag in mijn les over transities had zitten, vertelde dat hij elke vrouw even goed behandelt en dat hij altijd ontzettend zijn best doet om er iets moois van te maken. Zij zei dat alleen hij bij haar zou mogen snijden. Ook bij mij heeft hij zijn best gedaan en het is een redelijk fraai litteken geworden. Of het gevoel terug komt, kan hij niet zeggen, maar het is hoe dan ook niet bobbelig of afstotelijk geworden. Hij joeg me wel even de stuipen op het lijf door te beginnen over de vraag of ik niet soms een hormoondepot moest krijgen om te voorkomen dat ik weer “hormonaal actief” zou worden. Nou, volgens mij ben ik dik in de overgang en na die chemotherapie verwacht ik niet nog ooit te menstrueren. Ik betwijfel of mijn hormonen nog actief kúnnen worden. Jonge vrouwen hebben meestal twee jaar lang na de chemo geen menstruatie meer, dus zou het bij mij op mijn 51e nog terug komen? Onwaarschijnlijk. Ik heb echt geen zin in hormonen, vind het zo wel welletjes. Ik heb zelfs de grootste moeite om mijn astma-medicatie in te nemen, heb een enorme aversie tegen alles wat naar medicatie riekt. Toch zal ik die draad wel weer moeten gaan oppakken, want met de dexamethason stootkuren is het nu echt voorbij. Een paar weken geleden was ik al weer erg allergisch na een bezoek aan Pien’s manege. Volgende week ga ik er dus maar weer eens heen om weer immunotherapie te ondergaan.
Voor de verdere controles zal ik in het Havenziekenhuis bij de chirurg blijven, voorlopig om het half jaar. Ik ga ook nog wel eind september een keer naar de oncoloog, maar daarna is dat ook voorbij. Er is nog één zaak die tussen mij en mijn zelfverklaarde herwonnen gezondheid in staat: de uitslag van de Klinische Genetica, waarbij wordt bepaald of ik gendrager ben van BRCA-1 of 2. Want als dat positief is, ben ik nog lang niet klaar – dan moet de andere borst eraf, mijn eierstokken eruit, mijn familie getest…. Hup, deze zorgen zijn voor morgen.