Toen wij klein waren knipte mijn vader altijd ons haar. Mijn zus en ik verafschuwden het verplichte bloempotmodel, maar ons werd verteld dat met onze steile pieken niets aan te vangen was. Mijn hele jeugd droomde ik van krullen en lang haar. Eén van mijn vroegste jeugdherinneringen gaat hierover: een meisje met prachtig lang haar dat bij mij in de eerste klas zat, had me wijs gemaakt dat zij bij haar thuis een middeltje had, waar je haar van ging groeien. Binnen een paar dagen groeide je haar tot aan je billen. Ik herinner me een donkere kelderbox, waar het geheime middel zich zou bevinden, de scepsis van mijn moeder en mijn teleurstelling toen ook dat niet hielp: mijn haar bleef kort. Het duurde veertig jaar voor ik lang haar had, niet piekig meer, maar wel steil. Krullen heb ik maar één keer gehad: een permanentje twintig jaar geleden. Het stond wel aardig, maar ik was mezelf niet meer.
En nu kijk ik met verbazing in de spiegel, op de dag dat ik negen maanden eerder het knobbeltje voelde. Ik heb een kop met krulletjes! Inderdaad, ik ben mezelf niet meer. Een volkomen grijs hoofd met pluizige, donszachte krullen. Omdat het haar bovenop harder groeit en steviger is dan op de zijkanten van mijn schedel, staat het recht overeind op de top en is het plat aan de zijkant, waardoor een Geert Wilders effect ontstaat. Nog erger, zoals Arjun (altijd complimenteus) opmerkte: je lijkt op een getrimde poedel.
Door mijn haar aan de zijkant met gel wat op te peppen en omhoog te duwen krijg ik meer een rond hoofd in plaats van een ei-vorm. Maar de grijze kleur, veroorzaakt doordat het eerste haar dat terug kwam bijna helemaal ontkleurd was, is nog het meest opvallend. Opeens lijk ik vele jaren ouder. Ik vind het zelf geen drama, het staat wel een beetje sjiek vind ik. Maar Pien vindt het vreselijk en zij vindt dat ik mijn haar met een kleurspoeling moet gaan bewerken. Toen ik voor het eerst meeging naar haar nieuwe klas (zij is in januari naar een hogere groep bevorderd), vroegen kinderen of ik haar oma was! Vlak voor de kerstvakantie vroeg de winkelbediende in de sportzaak naar de schoenmaat van mijn kleindochter…. Dat is wel even slikken, hoor. Je kunt jezelf heel lang blijven wijsmaken dat het wel meevalt met ouder worden, maarnu is er een keerpunt bereikt. Mijn oude haarkleur zal niet meer terugkomen, ook niet als de krullen alweer verdwenen zijn. Want die zullen niet voor eeuwig zijn, heb ik begrepen.
Ik zal aan mijn nieuwe uiterlijk moeten wennen. Mijn omgeving moet dat ook: toen ik op de nieuwjaarslunch van BMG verscheen, herkenden diverse collega’s die mij al jaren kennen me niet eens. Dat komt toch echt niet omdat ik er maar zo weinig kom… Ook op andere plaatsen merk ik dat. Aan de andere kant ‘herkennen’ mensen me, en denken ze dat ik iemand anders ben.
Oud… ik voel me in elk geval ook vele jaren ouder. Mijn lichaam is veranderd, mijn huid slapper, droger en rimpeliger. Ik ben een paar kilo aangekomen, terwijl ik een jaar geleden net met veel moeite tot 61 kilo was afgeslankt. Een dieet zonder wijn, lekkernijen en winegums is noodzakelijk, maar ik ben niet zo gemotiveerd. Voel me onaantrekkelijk, geen man die nog naar me kijkt. Ook Arjun raakt me niet meer aan. Ben verder stijf, niet fit. Weliswaar heb ik geen moeheidsaanvallen meer, waarbij ik overvallen werd door onstuitbare vermoeidheid en gebrek aan energie, maar ik slaap slecht, waardoor ik nachtrust te kort kom. Ik ben al blij als ik zes uur per nacht haal. Vroeger naar bed heeft weinig zin: dan lig ik wakker en kan niet inslapen. Soims word ik ook om vier uur wakker en slaap niet meer. Zelfs als ik heel erg moe ben. word ik vaak nog tussendoor wakker en slaap niet goed door. Daardoor voel ik me ’s morgens al moe al ik opsta. Volgens mij is het slechte slapen te wijten aan de overgang, aan hormoonwisselingen. Tijdens mijn zwangerschappen sliep ik ook slechter dan gewoonlijk. Ik weet zeker dat het geen kwestie is van piekeren of stress. Ik lig heel rustig in bed, lig niet te tobben (al ga je wel liggen denken als je wakker ligt), maar ik slaap gewoon niet…. ’s Middag voel ik de vermoeidheid opkomen, maar in de loop van de avond wordt dit juist weer minder. Een permanent gevoel van minder fit zijn is het gevolg. Maar goed, zolang ik nog steeds 50-60 uur in de week werk, merkt niemand het. Het kan ook even niet anders.