Voor de tweede keer dit jaar ben ik er goed van af gekomen. Blijkbaar is het geen toeval, mijn tijd is écht nog niet gekomen. Op Tommy’s verjaardag maakte ik een doodssmak van de trap. Ik was naar boven gelopen om voor Tommy het hoesje van zijn gameboy te zoeken, dat hij niet kon vinden, maar ik natuurlijk in een keer te pakken had. We moesten opschieten, want hij moest een half uur later al bij zijn vader zijn voor zijn verjaardagsmaaltijd. Tom liep voor mij, de steile trap af. Ik had iets in mijn hand en hield de leuning niet vast. Toch weet ik zeker dat ik me niet haastte en dat ik de trap voorzichtig afliep. Ik ben als de dood voor die enge trap, kijk altijd goed uit en ren hem nooit af. In elk geval herinner ik me niet waarom ik viel, maar wel dát ik viel. En ook dat alles zwart voor mijn ogen werd en ik enkele momenten het bewustzijn verloor. Ik weet ook nog dat ik toen niet helemaal weg was, maar vocht om weer bij te komen. Ik was met mijn achterhoofd op de marmeren vloer gevallen, op mijn linkerzij. Tommy, die bijna beneden was, heeft mijn val gebroken, aan hem dank ik waarschijnlijk dat het niet slechter afgelopen is. Ik heb niets gebroken, maar had wel de grootste blauwe plekken op mijn billen en bovenbenen die ik ooit gezien heb. Echt enorm.
Na de val was ik erg overstuur, en ik kreeg snel last van een stijve, pijnlijke nek. Dus de buurman gebeld die me naar het ziekenhuis bracht. Arjun was Tommy gaan wegbrengen maar kwam later ook naar het ziekenhuis. Voor het eerst van mijn leven een commotio cerebri! Ik kreeg meteen een kraag omgegord, waardoor ik op die pijnlijke buil op mijn hoofd moest liggen, er werd een CT scan van hoofd en nek gemaakt. Gelukkig was alles goed. Met een wekadvies en een beetje hoofdpijn naar huis gestuurd. De volgende dag voelde ik me tamelijk beroerd, veel hoofdpijn. Ik heb de hele dag in bed gelegen. De volgende dag was het over. Alleen nog de kneuzingen, die nu alle kleuren van de regenboog hebben aangenomen, herinneren aan de val.
Vandaag heb ik voor het eerst mijn haar weer eens geborsteld! Pien noemt mij liefkozend ‘veulentje’ omdat de structuur van mijn haar haar doet denken aan dat van een jong paardje. Het is nog niet veel, en het lijkt volledig grijs. Waarschijnlijk komt dit omdat het eerste haar dat terug kwam helemaal kleurloos was, en de combinatie met het nieuwe, grotendeels donkere haar een soort peper en zout combinatie oplevert. Dit superkorte kapseltje staat me wel goed, maar door de kleur vind ik dat er oud en afgeleefd uit zie. Zo’n beetje zoals ik me vaak voel… Van Arjun en de kids moet ik mijn pruik nog even ophouden, het haar is nog erg kort van achteren. Daardoor kan je zien dat het niet ‘gewoon’ kort is. Ik heb Arjun al gevraagd uit solidariteit zijn eigen haar ook zo kort te knippen, maar daar voelt hij nog niet zoveel voor. Jammer genoeg ziet het er niet naar uit dat ik krullen heb gekweekt. Het haar voelt ook nog wat zacht en donzig aan. Af en toe smeer ik mijn hoofdhuid in met ‘haargroeimiddel’ zoals Pien het noemt. Het is gewoon een vitaminecomplex voor de hoofdhuid. Ik zie er naar uit dat ik over een maand of zo echt zonder pruik kan lopen. Nu mijn haar wat langer wordt, zie je het af en toe onder de pruik komen, die ook was losser zit dan in het begin. Soms schuift die van zijn plek, waardoor ik hem weer recht moet trekken. Ik denk dat ik voor de verandering eens een tijdje mijn haar zeer kort zal houden en eens ga experimenteren met kleuren. Een paar weken geleden heb ik meegelopen in een pruikenmodeshow van Petra’s Haarmode, bij de opening van haar nieuwe salon. Dat was erg grappig om te doen. Twee tamelijk korte en rossige pruikjes stonden mij het best. Als een echte mannequin zwierden wij over de catwalk. Alweer iets dat ik dankzij mijn kanker heb mogen meemaken